Laat vrij den man verder beweren, dat er ‘dubbele reden bestaat om op het graf van den ontslapene eenige rozen te ontbladeren’ - de menschen van gemoed en geest verwijlen met hun gedachten liever bij de.... anderen, bij degenen, die zuchten van verlichting hebben geslaakt.
* * *
Zuchten van verlichting hebben ook vele Franschen geslaakt bij het vernemen van de blijde tijding, dat, door handige politieke zetten van Clémenceau, de oorlog of het oorlogsgevaar tusschen Frankrijk en Duitschland voor geruimen tijd is afgewend. Er is nu een ‘accord franco-allemand’. Bon! Waarmede ik eigenlijk zeggen wil, dat wanneer twee groote mogendheden het met elkander op een akkoordje gooien, zulks altijd geschiedt ten koste van een derde, meestal een kleiner land. De Marokkanen zullen plezier beleven van de schikking tusschen twee beschaafde, hoogst beschaafde volkeren van het oude, klassieke Europa, de bakermat van.... vul zelf naar believen in, lezer of lezeres.
De politiek is een raar ding. Ik weet niet meer, welke Fransche schrijver de uitdrukking ‘la pourriture de l'Europe’ heeft geschapen. Doch indien één ding de rotheid van Europa aanduidt, dan is het de politiek. Zoo weet een der te Parijs verblijfhoudende buitenlandsche diplomaten te vertellen, dat dit gansche akkoordje reeds in 1905 had kunnen worden gesloten. De Duitsche keizer had namelijk in den herfst van dat jaar besloten, de Marokkaansche kwestie op vriendschappelijke wijze te bespreken met den toenmaligen Franschen gezant te Berlijn, den heer Bihourd. Teneinde aan het onderhoud het karakter van officieele plechtigheid te ontnemen en bij voorbaat getuigenis af te leggen van zijn vorstelijke welwillendheid, nam Wilhelm II, wiens haat tegen Frankrijk zich niet uitstrekt tot de Fransche tafel, zich voor, genoemden gezant de gelegenheid te verschaffen, hem, den keizer, bij zich ten eten te vragen, zoo ‘zonder complimentjes’.
Op een receptie in de Wilhelmstrasse sprak de keizer den gezant op lustigen toon toe - een vorst kan en mag zich ook weleens lustig betoonen -:
- U heeft, vertelt men mij, een bewonderenswaardigen kok?
- O, Sire, mijn kok is best, maar de menschen overdrijven zijn bekwaamheden.
De uitnoodiging bleef echter uit; monsieur Bihourd had den wenk niet begrepen. ‘Stommeling!’ zal de keizer wel in zichzelf gemompeld hebben, en hij wendde zich tot een anderen gast.
Een week later voegde Wilhelm II den Franschen gezant, op nog vriendelijker toon dan den vorigen keer, toe:
- Wel, mijnheer de gezant, die fameuze kok van u, heeft men u dien nog niet ontroofd?
Monsieur Bihourd begreep nòg niet, en antwoordde:
- Neen, Sire, de man is mijn fornuis trouw gebleven.
De keizer keek den gezant onderzoekend aan. ‘Hoe zit dat nu? Is deze landgenoot van Voltaire te dom om te begrijpen? Of wìl hij mij niet begrijpen? Ik denk voor het naast, dat het laatste vermoeden juist is.’
Eenige dagen later sprak de staatssecretaris van Buitenlandsche Zaken, baron Von Richthofen, den Franschen gezant als volgt aan:
- Excellentie, u schijnt niet erg gesteld te zijn op de gunst van Zijne Majesteit den Keizer: u wilt hem niet ten eten vragen.
- Hoe kunt u dat veronderstellen!...
- Wel, Zijne Majesteit heeft u toch, als u u wel herinnert, tweemaal de gelegenheid geschonken om hem uit te noodigen tot een intiem diner. Die fameuze kok...
Ditmaal begreep de gezant, moèst hij wel begrijpen. Hij maakte een spijtig gebaar...
- Te laat! voegde baron Von Richthofen hem koel toe.
Den volgenden dag scheepte Wilhelm II zich voor Tanger in, terwijl men in Duitschland op alarmeerende wijze oorlogstoebereidselen maakte...
Bihourd moest zich terugtrekken. De Fransche minister van Buitenlandsche Zaken, de heer Delcassé, werd genoodzaakt zijn ontslag te nemen. En ruim drie jaar lang stond er, om de politieke verwikkelingen betreffende Marokko, een oorlog tusschen Duitschland en Frankrijk uit te breken.
En dat alles om een niet aangeboden diner.
Waar het lot van volkeren al niet van afhangt...!
Het spreekwoord, dat kleine oorzaken groote gevolgen hebben, wordt het meest in de politiek bewaarheid.
‘C'est une guerre à moi! Je la veux!’ kreet eenmaal keizerin Eugénie. Dat deed de balans overhellen. En de oorlog van 1870-71 kwam... Een gril van een vrouw deed de deur toe.
Erbarmelijke politiek!
OTTO KNAAP.