De Hollandsche Lelie. Jaargang 22(1908-1909)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Liedje. Zoo lang er op de aarde, Nog glansge zonneschijn, Een stralend blauwen hemel, En schoone bloemen zijn.... Zoolang mag niemand klagen, Om 't leven, dat hij kreeg, Mag niemand, niemand zeggen, Dat 't leelijk is en leeg.... Zoolang er voorjaarsweelde, En herfstmooi blijft bestaan, En elke nieuwe dag weer Brengt nieuwe wondren aan. Zoolang om kindermondjes Een blijden glimlach speelt, En in de hooge boomen Een heir van voglen kweelt.... Zoolang kan niemand zeggen, Dat 't leven waardloos is, En eigenlijk alleenig, Ellende en droefenis. Al wie het leven nietig En zonder waarde vindt Heeft deze mooie dingen, Nog nooit gevoeld, bemind! Die kent den vollen rijkdom Van 't kostbaar leven niet, Die weet niet hoeveel schatten, Het lachende ons biedt. Die heeft nog nooit begrepen, De groote heerlijkheid, Van leven, leven, leven, Tot in de eeuwigheid. O mensch, hef bei je handen, Omhoog, omhoog naar 't licht, En dank je rijken Vader Met stralend aangezicht.... En denk aan al het mooie, Dat er nog komen zal, Voor al wat leeft en liefheeft In 't grenzenloos heelal.... MIEN PAS. Vorige Volgende