De Hollandsche Lelie. Jaargang 22(1908-1909)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Grootmoeder's bede. Daar hoog op de bergen, en vèr in 't verschiet, Daar dartelt een kind, en het speelt, en geniet, Maar weet niet hoe menig gebed stijgt omhoog, Voor haàr geluk gebeden, in stilte, voor Gods oog. - Daar hoog op de bergen, Zeg! voelt Gij het niet, Waar de zonne haar licht en haar warmte U biedt? ................. Dat licht op Uw pad schijn', geen nacht U omhull', Weldadige warmte Uw hart steeds vervull'. ................. Daar hoog op de bergen, Zeg! weet Gij het niet, Waar Gods liefde, zijn wèl en zijn wee stééds gebiedt? ................. Menigvuldig Uw wèl zij, Uw zeeg'ningen veel, En smart of verdriet steeds het kleinste van Uw deel. - ................ Kind, hoog op de bergen, Zeg! hoop ik het niet, Dat eenmaal Uw leven als heldere vliet Zal stroomen langs heerlijk 'n effene baan Vol rozen en myrten en zilveren blaân? ................. ................. Moog eens, Dierbaar Kind, aan het eind van die baan, Wanneer Gij het leven eerst recht hebt verstaan, Zich buigen Uw hoofd en staam'len Uw lied: ‘Zou 't goede ik ontvangen, en 't kwade dan niet?’ 'k Heb geleden, gestreden, maar in U heb 'k geloofd; En 'k heb overwonnen; - Uw naam zij geloofd! ................. ................. En hooger dan bergen schall jub'lend Uw lied Van weêrzien en hope...., en van vergeet mij niet! - M.P.t.H. Vorige Volgende