De Hollandsche Lelie. Jaargang 22
(1908-1909)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdHet is in het belang der Lelielezeressen zich, bij het gebruik maken van adressen, te beroepen op deze correspondentie in dit blad. | |
Correspondentie toilet.1885. - Wat deed mij dat veel genoegen, dat mijn raad zoo goed hielp. De volgende week uitvoeriger antwoord. Uw brief was mij zoo welkom, dat ik U alvast dit wilde melden.
Liberty. - Wegens plaatsgebrek kan ik U alleen antwoorden met een kort woord: Ja, ga gerust. Redactrice toilet. | |
Bericht over aangenomen en geweigerde bijdragen.Rede Vatem. - Jawel, ik herinner mij inderdaad, dat gij vroeger iets inzondt. - Het doet mij heusch heel veel leed voor U, dat ik de nu aangeboden schetsjes niet kan aannemen; er is voor dit soort werk op dit oogenblik geen plaats beschikbaar, omdat ik zooveel belletrie heb van dien aard. Neem één raad van mij aan, en laat U niet op een dwaalspoor brengen door de heeren of dames letterkundigen, die U vertellen ‘dat Uw werk zoo goed is’ maar... zelf niets voor U doen. Als de heer H. dat eene stukje werkelijk zoo hoog stelt, waarom brengt hij het dan niet onder dak; hij heeft relaties genoeg, o a. in ‘Onze Eeuw’? En, als die redacteur van het Nieuws van den Dag werkelijk zoo'n gunstige meening heeft over de andere bijdrage als hij U wijsmaken wil, waarom plaatst hij haar dan niet in het Zondagsblad daarvan? Gelijk gezegd, Uw schetsjes zijn niet minder dan andere eertijds wèl door mij aangenomen stukjes, maar ook niet beter, en, daar ik in dit opzicht steeds hóógere eischen ga stellen door den geheel anderen soort lezerskring dien de Lelie kreeg onder mijn redactie, kan ik voortaan dit soort stukjes met den besten wil ter wereld niet meer plaatsen. Gij moet mijn weigering dus niet beschouwen als een ontmoediging, maar als een gevolg der veranderde omstandigheden.
Anna te Hilversum. - In aansluiting aan het bovenstaande zend ik U Uw laatste bijdrage terug, omdat ik dit soort schetsjes nu wat kinderachtig vind van lieverlede voor onze lezers.
H.H. te S. - De bijdrage over Bismarck is nu natuurlijk niet actueel genoeg meer, en ik kon haar op dat oogenblik niet onder dak brengen. Dus ligt zij ter Uwer beschikking. Ik heb nog een ander hoofdartikel van U (over ‘Tucht’), dat ik ook nog moet plaatsen.
Johan van A. - Onder verwijzing naar de correspondentie aan Rede Vatem, moet ik Uw werk weigeren; gij zult mij genoegen doen, daar gij, meen ik, geen abonné zijt, deze nietsbeteekenende schetsjes mij niet aan te bieden. 't Spreekt van zelf dat abonné's meer aanspraak kunnen maken op het in beslag nemen van mijn tijd dan geheel-onbekenden.
Grazia Deledda. - Uw vertaling (onder dien naam) is veel te lang voor de beschikbare plaatsruimte der Lelie. Dus: Neen.
C.M. - ‘Gaarne wenschte ik dat de bijdragen........ in de Holl. Lelie geplaatst werden tegen honorarium. Mocht er voor een ander reden niet voor plaatsing geschikt zijn, zoo zoudt ik gaarne Uw oordeel in de correspondentie vernemen!’ Aldus schrijft gij... een briefje met zulke ergerlijke stijl- en taal-fouten. Het afdrukken ervan is voldoende voor de lezers, om hen te kunnen laten raden hoe Uw bijdragen zijn. En dan beeldt gij U nog in daarvoor ‘honorarium’ en ‘bewijsnommer’ te kunnen aanvragen!! Laat mij U zeggen, dat elke bijdrage, die ik aanneem, wordt gehonoreerd, en dat de schrijver een bewijsnommer óók ontvangt. Uw bijdragen echter verdwijnen in de papiermand, want, waar gij U ‘aanbevolen houdt’ voor ‘teruggave’ of ‘particulier antwoord’, daar houd ik mij aanbevolen voor de beleefdheid van een postzegel tot dat doel in te sluiten. -
Wenny. - Lees s.v.p. de correspondentie aan Rede Vatem. Geen questie van aannemen.
H.F. (Haarlem). - Uw schetsje kan ik niet aannemen; te onbeduidend.
Eunice. - De geschiedenis uit de tropen neem ik aan. Dat artikel over den Zondag zou ik alleen als gedachtenwisseling kunnen opnemen, daar het niets is dan een klacht, geen artikel. Zal ik het maar vernietigen? De dramatische schets neem ik aan.Ga naar voetnoot*)
Yoke. - Als feuilleton neem ik het stukje aan. - Ja, ik hoorde in lang niets van U, en vond het aardig een zoo oude bekende weer eens te hervinden.
Rie. - Van niet-abonné's wil ik op dit oogenblik geen schetsjes van dezen aard accepteeren; er is reeds te véél copie in dien onbeduidenden geest. Uw brief zal ik beantwoorden in de correspondentie.
Johanna S. - Neen, liever geen schetsjes van dien aard, als gij er reeds zoo véle zondt; zij zijn te onbeduidend.
Djawa te Den Haag. - ‘Toerekenbaar’ gaarne. Proef wordt U toegezonden te zijner tijd.
Kap. - D. Den Haag. - Uw bijdrage over de katten plaats ik; Uw brief wordt beantwoord op een andere plaats.
A.M. (Ned.-Ind.). - Ik ontving uit Indië reeds dergelijke bijdragen van beter gehalte dan de Uwe, en van abonné's; kan dus het door U gezondene niet plaatsen.
J.W. - Ik kan den brief uit Indië niet aannemen.
M.P. - Uw gedichtjes zijn nog te onvolkomen van vorm. Kindergebeden is lief-gedacht, maar het stoot en hort telkens in de regels; en ‘kinder’ is dialect.
Hyacinthe. - Waarom onder pseudoniem? Ik wil het als feuilleton plaatsen, indien gij abonnee zijt; meldt mij dat eerst. Abonné's gaan in zulke gevallen vóór.
Anna Riegersma. - ‘Offerande’ vind ik niet geschikt, omdat er zooveel gedichtjes reeds wachten.
No. 22. - Ik vind Uw vraag niet onbescheiden en wil U dus gaarne antwoorden. Alle aangenomen bijdragen (geen gedachtenwisselingen of ingezonden stukken natuurlijk) worden gehonoreerd. - Echter moet ik U teleurstellen met de meedeeling, dat de Uwe niet worden aangenomen. Dat gij het gezondene mooi vindt, begrijp ik best onder die omstandigheden, maar voor den druk is dat heusch nog niets. - Zeker, Uw gekozen pseudoniem is heel goed.
Thelma. - Zijt gij abonnée; Zoo ja, dan wil ik Uw bijdrage plaatsen als feuilleton; meldt mij dat even.
Eugenie. - De vrouwelijke schoonheid: voorheen en thans, verschijnt in de rubriek-toilet. - De vertaling (Be- | |
[pagina 447]
| |
roemde dichters en schrijvers) komt in het feuilleton-gedeelte. Zendt vooreerst geen vertalingen meer.
Louis. - Ik denk dat ik Uw vertalingen alle drie zal moeten plaatsen in het feuilleton-gedeelte, omdat ik voortaan in het hoofdblad liefst zoo weinig mogelijk vertaalwerk opneem; (behoudens enkele uitzonderingen uit het Russisch). - Zendt vooreerst geen vertalingen meer.
Jan van Malden. - Het is mij met den besten wil ter wereld niet mogelijk Uw bijdragen te plaatsen. Ik vind het werkelijk zeer hard U te moeten bedroeven, maar ik mag niet anders, bij de zeer vele beschikbare copie, waaronder van die abonné's-zijn, en reeds jaren wachtende waren, zoodat ik U niet kan noch mag bevoorrechten boven hen. Uw werk is wezenlijk niets voor ons blad. ANNA DE SAVORNIN LOHMAN. |
|