geten, een dag en een nacht lang - toen men de kast opende, was het meisje gestorven. Een ander meisje had zulk een lichamelijke tuchtiging ondergaan, dat haar toestand veel ongerustheid baarde. Courtin, ontsteld over die jobstijdingen, stelde er de direktrice, mademoiselle Rambert, voor verantwoordelijk en wilde haar ontslaan. Doch de sluwe direktrice, wetende, dat de president voor zijn huishoudelijke behoeften geput had uit de kas van ‘Le Foyer’ - ongeveer 300.000 francs! -, wist hem tot.... rede te brengen. ‘Ik wil wel heengaan...,’ zei zij met een zoete dreiging, ‘ik verlang er zelfs naar, maar alleen op den dag, dat de rekening en verantwoording van “Le Foyer”.... U alleen, meneer de baron, weet, hoe die in de war is... alleen den dag, waarop die rekening en verantwoording volmaakt in orde is... Anders ga ik niet heen.’
Courtin is diep terneêrgeslagen. Van ministerieele zijde is hij bedreigd geworden met een gerechtelijk onderzoek naar de gepleegde mishandelingen. Als dan tevens - wat licht gebeuren kan - en vooral het tekort in kas zoû uitkomen....! De baron, académicien en sénateur Courtin betrapt op ontvreemding! Welk een val! En hoe zouden zijn vijanden juichen!... Eén man kan den huize Courtin redden: Armand Biron, de gewezen minnaar van zijn vrouw. Als hij dus Thérèse voorstelde, Biron aan te klampen? Eerst weigerde Thérèse met diepe verontwaardiging, zelfs met grooten afkeer. Biron om hulp vragen zoû zijn: zich weder aan hem vastketenen en het heil van heur herboren ziel van waarlijk liefhebbende vrouw prijsgeven. Doch ten slotte treft haar de diepe verslagenheid van heur echtgenoot zóó, dat zij manmoedig het besluit neemt, zich tot den bejaarden ex-amant te wenden. Een vonkje hoop sprankelt in haar, dat Biron ‘par bonté de coeur, par pure bonté’ bijstand zal willen bieden.
Intusschen ging Courtin, opgejaagd door angst en vreeze, zèlf eerst Biron bezoeken. Deze beloofde alles, zoolang het slechts het in den doofpot stoppen van de zaak der mishandelingen betrof, waartoe hij bizonder veel kon bijdragen, aangezien hij op zeer goeden voet met den betrokken minister stond. Toen Courtin echter langzamerhand het geheim van het tekort onthulde, bepaalde Biron, die altijd waar voor zijn geld moest hebben, bij zichzelf, dat slechts Thérèse de 300.000 francs kon verdienen.
Biron (schroomvallig). - Weet de barones het?
Courtin. - Alles... Zij weet alles...
Biron. - Ah! die arme vrouw...
Courtin. - Arme Thérèse!...
Biron. - Arme Thérèse!
Courtin, vervolgende, bitter. - En zij wilde u vanochtend bezoeken... (Beweging van Biron. Courtin kijkt op de pendule). Niet zoo heel vroeg, natuurlijk!
Biron, kijkende op de pendule. - Nu?
Courtin, nog bitterder. - Zij geloofde in staat te zijn, het hart van een vriend te roeren... (Hij haalt de schouders op). Zij sprak van uw belangeloosheid... (Hij haalt de schouders op). O! ik hunker er naar, haar een vernedering te besparen.
Biron, schreeuwende. - Maar welke vernedering?
Courtin, zonder te antwoorden. - Ik... Ik wilde u niets vragen... Ik zoû even goed gedaan hebben... Ik heb zooeven een domme verteedering gehad... (Hij haalt de schouders op). Maar ik betreur niets...
Biron. - Wilt u haar beletten te komen?
Courtin, uit de hoogte. - O, dàt!...
Biron, woedend. - Wilt u dus, dat wij allemaal ruzie krijgen?... (Na een poos). Bent u dan gek... gek, stapelgek...? (Overredend). Geloof me, u bent vanmorgen met het verkeerde been uit het bed gestapt... Hoor eens, Courtin... Alles kan nog in orde komen... Niet?... Luister... ik ben beter dan u wel denkt... (Na een poos). Kom terug om me te dejeuneeren te vragen... (Weêr op de pendule kijkende) om één uur. In dien tusschentijd... heb ik misschien een middel gevonden...
Courtin, in de rede vallende. - Dat mij erg duur zoû komen te staan...
Biron. - Alweêr!...
In het vervolg van dit merkwaardige onderhoudt geeft Courtin zich niet over, zinspeelt op dramatische wijze en met plechtige woorden op zelfmoord - terwijl Biron cynisch wordt, zeker als hij is van zijn overwinning, zeker, dat Courtin op het aangegeven uur zal terugkomen...
Behoeft het nog gezegd te worden, dat, bij het daaropvolgend bezoek van Thérése, zij niets van Biron verkrijgt ‘par bonté de coeur, par pure bonté,’ zelfs wanneer zij zich bereid verklaart, voorgoed van Robert d'Auberval afstand te doen en hem nooit meer te zien? Biron begrijpt dat offer heelemaal niet en het staat trouwens niet op zijn pro-