De Hollandsche Lelie. Jaargang 22
(1908-1909)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdVaria.Een toevallige ontmoeting en een onverdacht getuigenis.Mijn aandacht was reeds een paar maal gevallen op een groot, vriendelijk-uitziend gebouw, in den Haag verrezen gedurende mijn afwezigheid buitenslands, en waarvan ik de bestemming niet kende. Dezer dagen daar weder voorbij komende, zag ik juist een eenvoudig oud heer het hek uitwandelen, en van die gelegenheid maakte ik gebruik tot hem de vraag te richten: ‘Wilt U mij eens vertellen wat dit huis eigenlijk is, een inrichting, een ziekenverpleging....?’ ‘Dit is een Roomsch gesticht’ zei hij - ‘maar het is ook voor niet-Roomschen, Protestanten, Joden; iedereen kan erin worden opgenomen ter verpleging. En ik kan U verzekeren, dat die verpleging uitstekend is, want zij geschiedt met voorbeeldelooze liefde en toewijding.’ ‘Dat verwondert mij volstrekt niet,’ was mijn weder-antwoord. - ‘Dat is gewoonlijk zoo bij de Roomschen.’ ‘Zijt U misschien zelve van dien godsdienst?’ - wilde mijn zegsman weten. - ‘Neen; dat ben ik niet, maar ik heb er gróóte achting voor’ - verklaarde ik in alle oprechtheid. - ‘Dan gaat het U als mij. - Ik zelf ben protestant,’ zei hij ‘maar ik kan niet genoeg dankbaar zijn aan de liefde waarmede de Roomsch-Katholieken mijn arme zieke dochter verzorgen. Zij is geweest in protestantsche inrichtingen; hier ter stede, en óók elders. Maar dáár geschiedde het om het geld wat hier geschiedt uit liefde.’ - - - En nog eens, met nadruk, herhaalde de oude heer: ‘Duur zijn alle zulke inrichtingen. Déze ook. Maar hier heb ik 't er gráág voor over, want hier wordt mijn kind door de zusters met liefde behandeld. In die andere inrichtingen ging het louter om het geld.’ - - - - - - - - - - - - - Ik sta woord voor woord in voor de wáárheid van dit verhaal, dat ik niet neerschrijf om protestantsche ínrichtingen te beleedígen - er zullen er ook wel goede zijn; en ik weet b.v., dat Bronovo, het Haagsche diaconessen-gesticht, onder leiding van freule Eiout van Soeterwoude, allen lof verdient wat toewijding aangaatGa naar voetnoot*) - maar wèl om voor de | |
[pagina 190]
| |
zooveelste maal te bewijzen dat alles aankomt in dezen op het sublieme liefde beginsel, dat, uit hoofde van hun godsdienst, den Roomsch-Katholieken de kracht en de zelf-opoffering geeft zich zóó belangeloos en geduldig te wijden aan al wat ziek is of verlaten, als geen enkele alleen uit eigen braafheid handelende protestant het vermag, omdat de braafheid, als zij geen houvast heeft aan een godsdienst-beginsel, den mensch in den steek laat..... ‘Hebt gij gehoord dat onverdachte getuigenis?’ - vroeg ik aan mijn wandelgenoot, een zeer groot vijand van den R.K. godsdienst. ‘Wat zegt gij daarvan?’ ‘Ja’ - was het typische antwoord - ‘wie zal dat ontkennen, dat de Roomschen éénig zijn op het punt van ziekenverpleging.’ - En genadig werd er daarna bijgevoegd - ‘Als ik ooit het ongeluk heb in een ziekenhuis te moeten, dan ga ik ook stellig bij hen.’ Deze soort welwillende genadigheid zijdens fanatieke anti-Roomsche protestanten is werkelijk te kostelijk, om er niet eens de aandacht op te vestigen: Schimpen op ‘de bekrompenheid’ van het R.K. geloof in gezonde dagen, de voorbeeldelooze toewijding van de barmhartige liefdebroeders en liefdezusters van dat geloof naar beneden halen met het vonnis dat zij het enkel maar doen ‘om er den hemel aan te verdienen’, dus eigenlijk veel lager staan dan de protestantsche verplegers en verpleegsters, en tegelijk in één adem verklaren: Ja, echter ze zijn zoo onloochenbaar goed wat het zieken-oppassen betreft, dat ik me, ondanks mijn afkeer van hen, toch maar 't liefst bij hen laat verplegen, als ik ziek word. - Ziedaar zeker soort protestatsch ‘liberalisme’. - Wat te zeggen van dit erbarmelijk egoisme! En wat van de Roomsche barmhartigheid, die óók zulke in gezonde dagen onhebbelijk over de R.K. Kerk oordeelende patienten opneemt met dezelfde goedertieren bereidwilligheid, en verpleegt met hetzelfde langmoedige geduld als hare eigene geloofsgenoten. - ANNA DE SAVORNIN LOHMAN. |
|