Gedichten in Proza naar Turgenjeff.
Het Feest bij het Opperwezen.
Eens besloot het Opperwezen in zijn azuurblauw hemelpaleis een feest te geven.
Verscheidene deugden waren door hem uitgenoodigd. Maar alleen de vrouwelijke... Heeren waren niet gevraagd... alleen dames.
Zij waren in grooten getale opgekomen - de grooten en de kleinen. De kleine deugden waren een beetje toeschietelijker en vriendelijker dan de groote; maar allen schenen in prettige stemming te zijn - en men onderhield zich op de aangenaamste wijze, zooals het voor-familieleden en bekenden past. Opeens bemerkte het Opperwezen twee schoone dames, die elkaar wederkeerig niet schenen te kennen.
De gastheer nam de eene van de dames hij de hand en geleidde haar naar de andere.
‘De Weldadigheid!’ sprak hij, op de eerste wijzende. ‘De Dankbaarheid!’ voegde hij erbij en wees op de tweede.
Beide deugden geraakten in sprakelooze verbazing: sedert de wereld bestaat - en zij bestaat reeds tamelijk lang - ontmoetten zij elkaar voor de eeste maal.
Vertaling door LOUIS.