Over Kinderverzorging.
II. Huidverpleging.
Daar de werkzaamheid der huid eene zaak is van groot gewicht in verband met de gezondheid van het eerstejaarskindje, zoo worde aan hare verpleging goede zorg besteed.
Om de huid goed te reinigen is lauw water het beste; om het kindje tegen verkoudheidsziekten te beveiligen, is koud water beter. Men volge dus den gulden middelweg en bade het kindje zeker eenmaal, maar hoogstens tweemaal 's weeks met lauw water; de eerste maal hebbe het water een warmtegraad van ongeveer 96 Fahrenheit. Trapsgewijze neme men bij elk volgend bad het water een weinig koeler, tot ongeveer 86 F. hierop blijft men staan, daar koude baden voor het kindje beneden het jaar en volgens mijne opinie voor elk kind, beslist ongezond zijn. Natuurlijk wordt in de kamer waar het kindje gebaad wordt, behalve in den zomer, gestookt.
Men lette er bijzonder op bij het baden het borstje onder water te houden; bij het omhoog houden van het hoofdje komt, als men daar niet oplet, ook het borstje gemakkelijk boven water, wat natuurlijk een verkoudheidsoorzaak zou kunnen worden.
Koud water moet daarentegen wel worden toegepast bij de dagelijksche wassching. De dagen dat het kindje niet gebaad wordt, worde het van top tot teen gewasschen; van de eerste dagen afhoofdje, voetjes en handjes met koud water, de rest van het lichaampje in den beginne lauw, allengs iets koeler en in de warme zomerdagen koud, waaraan men zich dan verder houdt.
Het harige deel van het hoofdje, borst en rugje met brandewijn nawasschen en elk lichaamsdeel vlug wrijvende onmiddelijk afdrogen, is het beste behoedmiddel tegen verkoudheidsziekten.
Natuurlijk zal het kindje den eersten winter nog dikwijls verkouden zijn. De moeder zal echter bemerken dat het vatten van koude afneemt, zoo gauw het lichaampje dagelijks koud gewasschen wordt.
De onreine schubjes, die zich bijna altijd op het hoofdje vormen, moeten worden ingewreven met slaolie; een uurtje later laten zij zich heel gemakkelijk (voorzichtig met de stofkam) verwijderen.
Bij het pasgeboren kindje worde bijzondere zorg besteed aan de oogjes. Het mag de eerste weken volstrekt niet met de oogjes in het felle licht liggen.
Als de baker het behandelt, worde er dus een schermpje voor de lamp of het raam geplaatst. Kleven de oogleden reeds samen, of zijn de oogjes rood, dan worden zij eenige malen daags met lauw boorwater en gezuiverde watten gebet. Is het zeer erg, dan is geneeskundige hulp noodig.
Is de huid van het kindje aan het onderlijfje zeer rood, of erger nog gesmet, dan geneest een dagelijksch lauw bad dit binnen eenige dagen. De strooipoeder moet nooit, maar dan vooral niet gespaard worden; telkens een flinke hoeveelheid poeder houdt de huid gezond. Tevens wrijve men [b]ij ongesteldheid der huid, omdat het kindje 's nachts vanzelf niet zoo geregeld wordt drooggelegd en poeder alleen helpt zoolang ze droog blijft, de zieke deelen in met zoete olie; dit helpt, als men het maar eens per dag doet, beter dan welke zalf dan ook; doet men het meer, dan wordt de huid te week. Natuurlijk is herhaaldelijk verwisselen van luiers stééds noodzakelijk.
Het kindje kan echter zeer vroeg zindelijk gemaakt worden. Als het een half jaar oud is, kan men het eenige malen daags reeds in een kinderstoel plaatsen, waarin leeren kussentjes met kapok opgevuld zijn aangebracht; natuurlijk nooit lang. Het leert dan vroeg zindelijk zijn.
Leur.
MARIE VERPALEN-SPEEK.