Gedachtenwisselingen.
I.
Rotterdam, 5 Juli 1908.
Geachte Redactie!
Mag ik U een plaatsruimte in Uw g/h Hollandische Lelie verzoeken. Bij voorbaat mijn dank. Er moest een wet zijn die o.m. bevatte dat jeugdige kinderen van een zekeren leeftijd des avonds na zeker uur zich niet meer op den openbaren weg mogten bevinden, ook niet in gezelschap hunner kameraadjes, dan in gezelschap van meerderjarigen, dit zou heilzaam op de kleinen zelf werken en het publiek zou daarmede een dienst bewezen worden. Immers het zakken rollen, laden lichten des avonds zoude daardoor aanmerkelijk mede verminderen, alsmede de straatschandaaltjes door de jeugd gepleegd, vooral in groote steden is aan een dergelijke wet een behoefte. Werd een jeugdige dan na bezette tijd door de politie aangetroffen, dan moest onderzocht worden wie daar de schuld van was, was die aan de familie te wijten dan moest die gestraft worden en niet het kind, was daarentegen het kind de schuldige dat die zonder voorkennis de woning verlaten had, gestraft worden zooals de omstandigheden dat medebrengen. - En wat is Uwe meening?
Hoogachtend
Uw E. dr.
K. SCHRAVER,
(Gep. 1e Lt. pl. adj.)
Antwoord Redactrice.
Ik ben het geheel eens met den geachten inzender; en, dat zoo iets in de praktijk mogelijk is, bewijst het feit, dat zulk een wet inderdaad bestaat in sommige cantons van Zwitserland, waar de kinderen tot op zekeren leeftijd 's avonds ná negen uur niet meer op straat mogen worden aangetroffen, op straffe van boete, door de ouders te betalen.
Redactrice.