haar leven, koningin zou zijn in dat mooie Dresden en heel Saksen. Maar treurig, omdat hier eene vrouw van opvoeding en beschaving, die weten kan wat ze doet en wat de wereld is, hare waardigheid zoo besmet; zich met het hoogste, wat de vrouw bezit, de kroon rukt van het eens fier opgeheven hoofd. We nemen gaarne aan, dat Louise van Toxane veel meer was en is ongelukkig dan slecht; dat hare avonturen meer aan omstandigheden dan aan slechte gedachten te wijten zijn - wat evenwel drijft haar dan om te doen dat eene, wat ze juist voor alles moest nalaten, als gravin Montignoso ook naliet; drijft haar dan haar ongeluk, dat velen hare schande noemen, tentoon te gaan stellen voor geld, te gaan exploiteeren op de laagste wijze? En men zal niet naar de concertzaal gaan om Toselli te hooren spelen, men zal zelfs niet gaan om althans hare schoonheid te bewonderen, gelijk men ter kermis van de reuzin den lichaamsomvang beziet; neen men zal komen om zijne sensatie te bevredigen, om aan te staren die vrouw en onderwijl te fluisteren van hare nimmer tot klaarheid gebrachte avonturen aan het Dresdensche hof, van haar reis met Giron, van zooveel, zoo ellendig veel meer!
Arme, vooral arme vrouw! Reeds toen ze aan de zijde van haren vorstelijken echtgenoot haar intocht deed in Dresden en er tegen haar wil opgenomen werd in den kring van dat stijve, vooral door den invloed van den vorigen koning ultra godsdienstige hof, voorzag menigeen conflict voor de levenslustige natuur der bloeiende Louise. Wanneer men hoort van haar lot in de eerste jaren van haar kroonprinses-zijn, dan voorziet men van dag tot dag dat ongelukkig in opstand komen, hetwelk haar zou brengen tot de vlucht met een onderwijzer van hare kinderen, met een Giron, voor wien ze niet eens liefde bleek te gevoelen! Maar was deze eerlijk, wil deze, hoewel het hem niet moeilijk ware gevallen 't te doen, geen munt slaan uit de beproeving eener vorstelijke vrouw, Toselli is minder kieskeurig. Indien er een is die de mauvais rôle speelt in het drama dezer tournée, dan is het deze pianist, die blijkbaar een huwelijk met de arme gravin Montignoso een uitnemend reclamemiddel oordeelde voor zijn ‘kunstenaars’-naam, een prachtig idée om geld van te maken. Hij is het, die de ongelukkige misschien dwingt, in elk geval voor haar optreden verantwoordelijk gesteld moet worden, zoodat het geen wonder is, dat nu ook Leopold Wölfling, de vertrouwde broeder der prinses, zich van hem afkeert en hem openlijk indringer heet. En toch is deze ex-aartshertog van Oostenrijk geen man, behebt met vorstelijk veroordeel, getuige wel zijn huwelijk met de danseres, dat den ouden keizer Frans Joseph zooveel nieuw familieleed kostte. Zal de grijsaard, wiens regeering voorbestemd schijnt ééne lange tragedie te zijn, vanuit den trotschen Hofburg misschien de aankondiging moeten lezen van het optreden in Weenen van een der vorstinnen van zijn huis op eene wijze, waarbij een tingel-tangel nog verheffend heeten mag?
Men denke zich even wat deze afschuwelijke tournée brengen kan, brengen moet. Publiek is harteloos, is wreed; publiek, dat de rechtzaal met hare drama's van levende en trillende smart beschouwt als het tooneel, kan niet geacht worden kiesch te zullen zijn tegenover deze vorstin. Het zal zijne eischen stellen, het zal haar toeroepen het aan te zien, opdat men haar de aandoeningen van haar gelaat kan lezen. De Romeinen vroegen hunne gladiatorenspelen, de Spanjaarden leven voor het stierengevecht; zijn wij, die ‘gruwen’ van zooveel onbeschaafdheid en ruwheid, beter dan zij, omdat we geen slaven, geen dieren vernederen, maar menschen van ons eigen ras? En als de vrouw ontwaakt in Louise van Toscane en ze niet kan nalaten in snikken uit te barsten over de vernedering, die ze moet ondergaan; als dat geschiedt gelijk een knap Berlijnsch feuilletonist het dezer dagen schetste, zal men dan mogen gelooven, dat dit echt is? En is die verdenking van een moment alleen, niet grooter vernedering dan wat ook?
Misschien zouden sommigen het effect eerst dan volmaakt achten als de kleine Pia Monica, het bestreden kind der gravin, dat door het Saksische hof thans niet ten onrechte is opgevraagd, medegekomen was. En gelukkig zeker de impresa, die dat doel had bereikt; haar is het goud der wereld, want de menschen mogen het schandelijk vinden van anderen; gij en ik moogt het veroordeelen wanneer het spektakel ook hier te zien is en binnen het bereik valt van onze beurzen, dan zullen slechts weinigen van ons thuis blijven.
‘La bête humaine’ is doof voor principes.
HENRI VAN DER MANDERE.