je hebt geen plaatsen vooruit genomen, trouw dan met haar, als ze bij 't hooren, dat alle loge-en parketplaatsen uitverkocht zijn, vroolijk en ongedwongen uitroept: ‘Wat hindert dat, dan gaan we op 't schellinkje; de hoofdzaak is, dat we pret hebben!’ Dat is een gezellige meid, en men heeft het goed getroffen met eene vrouw, die tevreden is, met haar man heelemaal achteraan te zitten, wanneer in 't leven de eerste rangen bezet zijn.
Als je een bedelaar ziet en je wilt hem wat geven, trouw dan nooit met een vrouw, die op zoo'n oogenblik tegen je zegt: ‘Het is misschien een bedrieger, die 't geld maar naar de kroeg brengt’. Wanneer je zelf die opmerking maakt en je meisje antwoordt: ‘Goed, laat hij gaan, die arme drommel! Het is zoo koud vandaag, een glas bier zal hem goed doen!’ trouw dan met haar.
Trouw met eene vrouw, die gezond is, en goeden eetlust heeft. Trouw niet met eene vrouw, die aan ieder gerecht, dat men haar voorzet, met een vies gezicht een beetje zit te peuteren. Trouw niet met eene vrouw, die, welken rang ze ook in de maatschappij bekleedt, het beneden hare waardigheid acht, in de tram te gaan zittten of derde klas te reizen.
Als je meisje haar zakgeld opspaart en zelfs een paar pleziertjes ervoor opoffert, om je op je verjaardag met een kleinigheid te kunnen verrassen, trouw dan met haar, o ja! Als ze je niets geeft, omdat ze niet in staat is, een heel duur geschenk voor je te koopen, trouw dan niet met haar, o neen!
Tracht te weten te komen, in wat voor stemming ze is, als men haar 's morgens vroeg plotseling uit haar zoetste droomen wekt. Ontwaakt ze met een glimlach op de lippen, trouw dan met haar. Zet ze echter een kwaad gezicht en roept ze woedend: ‘Nou, wat moet dat!’ trouw dan niet met haar; dan is ze nòch vriendelijk nòch vroolijk van aard. Deze proefneming zal u nooit bedriegen.
Trouw nooit met eene vrouw, die de rekeningen van haar leveranciers achteloos ter zijde schuift en lang wacht met betalen.
Trouw niet met eene vrouw, die de gemaakte maniertjes van zoogenaamde ‘deftige kringen’ heeft. Een jong meisje, dat haar liefste glimlachjes voor vreemden bewaart en in den huiselijken kring haar slechte luimen botviert, is niet geschikt voor het huwelijksleven. Zoolang je nog maar de ‘aanstaande’ van deze dame bent, zal ze waarschijnlijk erg lief tegen je zijn.
Ben je dan niet nog een vreemde! Maar je kunt er zeker van zijn, dat ze je, zoodra je met haar getrouwd bent, net zoo zal behandelen als haar familieleden.
Trouw met een vrouw, die een zachte stem heeft, en die je flink in 't gezicht ziet als je met haar spreekt.
Als je haar een bezoek brengt en ze je een half uur laat wachten, om je in alle vormen te kunnen ontvangen, trouw dan niet met haar. Als ze echter dadelijk in haar huisjapon op je toe komt, net zoo als ze is, het haar eenvoudig opgemaakt - dan is het een meisje ‘sans façons’, een praktisch meisje; trouw met haar, vooral wanneer ze niet eerst lange verontschuldigingen maakt, omdat ze ‘en négligé’ is.
Als de broers van een jong meisje haar allerlei leuke naampjes geven, meestal afkortingen van jongensnamen: ‘Tom, Wim, Mick of Dick’... trouw dan met dat meisje, want het is een goeie kameraad.
Trouw met een meisje, dat voor haar vader een sigaar opsteekt of zijn pijp stopt; dat zijn werkkamer in orde houdt; dat op zijn schoot gaat zitten, aan zijn snor draait of hem aan zijn ooren trekt en hem met allerlei grappige kindernaampjes bombardeert. Een jong meisje, dat met haar vader flirt; dat hem nooit laat uitgaan, zonder zorgvuldig zijn jas af te schuieren; dat zijn das voor hem strikt; dat goed oplet, of de mouwen van zijn jas niet langer zijn dan die van zijn overjas; dat ieder stofje van zijn kraag wegblaast, en dat, als ze eindelijk met het uiterlijk van haar lieve ‘Pappi’ tevreden is, hem om zijn hals vliegt, om hem goedendag te zeggen; dàt meisje verzeker ik u, zal eene uitstekende vrouw zijn. Gelukkige vader, die zoo'n dochter heeft... gelukkige man, die haar tot vrouw krijgt!