De Hollandsche Lelie. Jaargang 21(1907-1908)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Tout péché, miséricorde. Motief: ‘Ze was maar een kind van de zonde...’ Wanneer ze sterft in haar zonde, Drukt niemand haar de oogen dicht, Dan komt de zwarte koets haar halen En plooit geen mensch een droef gezicht. Er zijn geen bloemen en geen kransen: De kist zinkt eenzaam in het graf, En niemand plukt er als gedacht'nis Een takje van den treurwilg af. Ze heeft haar leven doorgezongen: Een korten, jongen levensdag, En als ze las van God's geboden Dan schaterde haar dolle lach. Nu wordt haar leventje geoordeeld... Nu slaat ze stil haar oogen neer, Want boven, in den blanken hemel, Daar is geen volle zonde meer. Daar komen al de bleeke dooden Rond het bedroefde Zondekind, En fluisteren haar zacht van meêlij, Waar elke zonde troost in vindt... En niemand zal haar graf bezoeken Of legt er witte bloemen neer... Maar boven wordt z' een goede engel, Daar is geen dwaze zonde meer. H. DU CROO. Vorige Volgende