Correspondentie van de redactie met de abonnés
De redactrice van de Holl: Lelie brengt ter kennis van de lezers van dit Blad, dat zij géén manuscripten, of brieven, haar naar aanleiding der redactie-aangelegenheden toegezonden door niet-abonnés, kan beantwoorden langs particulieren weg. De correspondentie in dit Blad dient zoowel tot de beantwoording van brieven, als tot de mededeelingen betreffende aangenomen en geweigerde bijdragen, en zij, die zelve geen abonné of abonnée zijn, kunnen dus niet verwachten langs een anderen dan den correspondentie-weg te worden beantwoord. Wanneer zij door leesgezelschapkring, of samen-lezen, of op welke wijze dan ook, gelegenheid kunnen vinden de correspondentie-rubriek te volgen, dan is de redactrice bereid hen dáárin te beantwoorden.
Op dezen regel wordt voortaan géén uitzondering meer gemaakt, en afzonderlijke nommers, correspondentie-antwoorden aan niet-abonné's behelzend, worden niet meer toegezonden.
Redactrice.
P.S. Het spreekt van zelf, dat deze regel alleen geldt voor eerstbeginnenden, èn voor briefschrijvers die in de corr: rubriek thuishooren.
L.S. - Hartelijke groeten van ons allen. De volgende week wat meer.
No. 10. - Uw briefje aan de toilet-redactrice heb ik volgens Uw verzoek gelezen. Hoofdartikelen in de rubriek toilet worden evenzeer betaald als alle andere redactie-artikelen. - Inderdaad heb ik-persoonlijk een afkeer van de reformkleeding, omdat ik haar zoo in-leelijk en smakeloos vind, op welk figuur ook. Het beste wat men ervan kan zeggen bij héél magere, vormlooze vrouwen, plat van voren en van achteren, is dat het bij haar niet heel veel ‘opvalt’. Bij verreweg de meerderheid echter loopen de niet volkomen lijnen en vormen in het oog op een meer dan afschuwelijke wijze, plooien in den rug, vooruitstekende lijven, uitspringende schouderbladen, dikke wiegheupen, etc., etc. En dan de ongelukkige modellen die de reform-draagsters hebben uitgevonden om hare japonnen zoogenaamd ‘gekleed’ te maken, omdat zij wel begrijpen, dat een negligé-toilet, wijd van boven neervallend, niet kan gedragen worden op straat!! Het is overbodig trouwens om nog veel met U te redetwisten hierover, want, geloof mij, het is een feit, dat de reformkleeding allang heeft uitgediend. In Frankrijk en Engeland waar de toon wordt aangegeven op mode-gebied, heeft men altijd schouderophalend geglimlacht erom en nooit ook maar eenigzins notitie genomen van de geheele beweging anders dan om er mee te spotten. In Duitschland daarentegen bloeide de reform-stijl een tijd lang evenzeer als bij ons. Daargelaten echter, dat het groote maar smakelooze Duitschland nooit op mode-gebied een reform zal teweegbrengen, is ook dáár de meening reeds lang omgeslagen. De twee groote duitsche vrouwenbladen, die ik geregeld lees, en die in den tijd waarvan ik spreek alléén reformmodes aanprezen en aanmoedigden, hebben zich dan ook moeten schikken naar het verlangen der lezeressen, en geven reeds sinds lang weer de gewone Parijsche en Weener modeplaten en mode-voorbeelden. Zelfs al ware het dus
wáár, dat Holland ook nu nog vele voorvechtsters telt van de reformkleeding, dan zult gij toch zelve wel inzien, dat zij er nooit in zullen slagen der overige wereld hare mode op te dringen als de ware. De mode gaat niet uit van Holland maar van Frankrijk. Echter heb ik óók in Holland nergens eenig bewijs gezien van toename in zake reform-kleeding-draagsters. Wel het tegendeel! De gezondheidsquestie is door Professor Treub behandeld, en het is een feit, dat méér dan eene voormalige reform-draagster het moest opgeven vanwege de drukking op hare schouders en de daaruit ontstane ernstige schade aan hare gezondheid, borst en longen. Zonder dus het corset daarom per se voor gezond te verklaren, acht ik de reform-kleeding in elk geval minstens een even ongezonde uitvinding.
Dit is mijne persoonlijke meening.
Excelsior. - Uw brief laat ik voorloopig expresselijk onbeantwoord.
H.H. te S. - Ik zend U Uw manuscript direct terug, als papier d'affaire. Door mij gefrankeerd. Zendt mij bij gelegenheid een postzegel van 12½ cent terug, dan is Uw schuld vereffend.
Moeder I. - Ik heb Uw manuscript nog hier, omdat ik Uw juist adres niet bezit ter terugzending.
P.K. te A. - Ik heb Uw versjes reeds ter drukkerij gezonden en maak U mijn compliment in het bijzonder over Vooruitgang en Goede Raad aan schrijvers. Tevens maak ik U ten zeerste mijne excuses over mijn dwaling, die mij het aardige versje van 18 Dec. jl: in de Holl. Lelie, getiteld Theorie en Practijk, deed toeschrijven in mijn latere correspondentie aan Felix II, aan D.T. te P., inplaats van aan U. Zooals gij zult zien, heb ik mijn misslag trachten te herstellen.
Leo. - Ik heb U door de drukkerij proef doen toezenden van Uw artikel en de circulaire. Gij kunt dan zelf opgeven wáár die moet worden ingevoegd, en Uw bijschrift veranderen, als U dat te lang voorkomt. (Zie ook corr: aan C.G.)
F. de M. - Ik heb Uw schets inderdaad in goede orde ontvangen. Zij ligt bij de ter beoordeeling wachtende copie. Om U mijn goeden wil te toonen, heb ik haar daaruit gezocht en gelezen, alvorens ik U nu antwoord. Ik wil haar wel plaatsen, maar, eerlijk gezegd, gij kunt het beter, gij hebt op stijl en vorm al heel weinig moeite gedaan, zoodat de belangrijkheid voor de lezers eigenlijk alleen zit in den inhoud, omdat het geldt een stukje Indisch leven, aan de meesten dus onbekend. - Wat die recensie betreft, wel ik behoef ‘mijn geheugen geenzins op te scherpen,’ om U dienaangaande de meest volledige inlichtingen te geven. Ik