‘Je hebt me zeker gisteren avond wel gezien? Ik heb aan je gedacht.’
Raolo Bratianu zweeg een oogenblik en zeide toen met eenigszins veranderde stem:
‘Maar alleen voor zijn vrienden kon hij verschijnen. Bij vreemden lukte het niet.’
Wij zwegen allen, tot François Carville op eens zeide met zijn toonlooze stem (de hemel weet door welke gedachten-associatie):
‘Waaraan is hij gestorven?’
‘Gestorven?’ zeide Paolo verbaasd. ‘Aan een ongeluk met zijn automobiel.’
‘Kijk,’ zeide Carville en richtte zich plotseling half op, ‘daar licht 't weer.’
‘Ja.’
Wij keken allen door de vensters en zagen een paar bliksemstralen tusschen de berken flitsen, terwijl de flamingo's met ploffende vleugels den vijver doorkliefden - glinsterend, met uitgestrekte halzen, als bleeke vogel-spoken...
‘Hoor de uilen eens zingen,’ zeide Bratianu en glimlachte weer.
De gieren krijschten, met de oogen strak gericht op de bliksemschichten, draaiden de geribde halsen om en om en openden wijd den bek. De uilen piepten zacht, onbewegelijk en met de gele oogen wijd open gesperd.
‘Kom, laten we naar huis gaan,’ zeide Carville: ‘Waarom gingen we hier ook heen.’
Raolo Bratianu lachte:
‘Om te kijken,’ zeide hij.
Maar de Scandinaaf had, in zijn eigen gedachten verdiept, blijkbaar nìets gehoord.
Hij zeide, terwijl hij voortdurend voor zich uit staarde:
‘Ja, de wil is sterk. Die alleen kan dooden ook.’
Raolo Bratianu antwoordde:
‘Dat zeg je nou voor de tweede maal.’
Hij lachte:
‘Je zegt 't als een soort refrein - als een refrein van een ballade.’
Er kwam een lichte glinstering in de oogen van den Scandinaaf:
‘Ik heb er reden toe,’ zeide hij, ‘want door mijn wil alleen ben ik eens een moordenaar geworden - ik gebruikte geen geweld, geen werktuig, mijn wil alleen was genoeg.’
‘Wat zeg je daar?’ vroeg Carville.
De Scandinaaf antwoordde zonder zich te verroeren:
‘Dat mijn wil om iemand te vermoorden, werkelijk eens de dood van iemand ten gevolge had. En de herinnering daaraan is de vreeselijkste herinnering uit mijn heele leven.’
Hij zweeg even en vervolgde toen:
‘Want de moord was te voren beraamd.’
‘Kom,’ zeide Ewelyn en deed alsof hij den Scandinaaf bij den arm wilde grijpen, terwijl Carville in zijn hoek gedoken, den Scandinaaf in het gezicht staarde en Raolo met half toegeknepen oogen glimlachend de kronkelende slangetjes van zijn cigaret nakeek.
De Scandinaaf ging voort:
‘Zeker, ik wilde iemand vermoorden en ik deed het...’
Raolo Bratianu glimlachte voortdurend tegen de blauwe slangetjes:
‘Kom vriend, dat zijn van die dingen, die men zich later verbeeldt en in slapelooze nachten verzint.’
De Scandinaaf was van houding veranderd. Hij leunde met de ellebogen op de tafel en hield het hoofd tusschen de beide handen.
‘Je kunt zelf oordeelen,’ zeide hij. ‘Maar mijn verhaal is lang.’
Ik had mijn gezicht naar de vensters gekeerd. De bliksemstralen schoten nog voortdurend langs de boomen, terwijl het zoo stortregende dat alles achter een muur verscholen scheen.
De Scandinaaf, die in dezelfde houding zat met de kin op zijn gevouwen handen (ik had nooit te voren opgemerkt dat er zooveel kracht uit die handen sprak) zeide:
‘Het was in Parijs. In het jaar dat we zooveel Scandinavische stukken opvoerden. Ik was tot zekere hoogte de leidsman. Het was heel moeilijk om de noodige krachten bijeen te krijgen. Ik had de verantwoording voor allen en niemand achter de hand dan lui die me zouden aanvallen als ik me vergist had. Ik zeg dit niet om wat ik deed te vergrooten, maar om mijn gemoedsstemming te verklaren en de omstandigheden bloot te leggen, de omstandigheden’ (hij zweeg een oogenblik) ‘waaronder ik dus - handelde.
Ik zelf had allen te verdedigen en om mij zelf te verdedigen als ik struikelde, had ik niemand. Zoo was dus de situatie.
Daarbij waren de verdedigingsmiddelen gering. Waar de stukken het hoogst stonden, waren de acteurs onervaren en jong. Het theater was arm. Het publiek was onrustig en wantrouwend.
Zoo stonden de zaken.’
Hij zweeg even en ik zeide:
‘Ik heb er iets van gehoord.’
De Scandinaaf veranderde van houding en vouwde de handen om de knieën:
‘We zouden dus “Boven de Kracht” opvoeren.