gemaakt, en afzonderlijke nommers, correspondentie-antwoorden aan niet-abonné's behelzend, worden niet meer toegezonden.
Redactrice.
P.S. Het spreekt van zelf, dat deze regel alleen geldt voor eerstbeginnenden, èn voor briefschrijvers die in de corr: rubriek thuishooren.
Aletta van de W. - Wij allemaal, hondenkinderen en Kaatje incluis, danken U zeer voor Uw gelukwenschen. Ik geloof, dat ik niet te veel beweer, als ik zeg, dat die inderdaad ‘blij zijn mij weer in hun midden te hebben’.
C.L. - Ik ben recht blij, dat mijn recommandatie van het hôtel Sonne in Interlaken U zoo beviel; en dat gij mij van daar uit hebt geschreven, om het mij te vertellen, vind ik een recht vriendelijke attentie. In lang hoorde ik niet van U, zoodat die brief mij veel genoegen deed. Uw hondje is in Uw afwezigheid goed bezorgd bij Uw familie, evenals Uw jongens het zijn. - Met honden reizen is heel lastig, dat weet ik uit ondervinding, omdat men hen in hôtels niet alleen kan laten. Het is op reis geoorloofd hen in de coupé mee te nemen tegen betaling, althans in het buitenland, en de onze zijn zóó zoet, dat ze dan niet den minsten last veroorzaken en dadelijk op onzen schoot gaan slapen; maar in de hotels wordt de zaak veel gecompliceerder. Daar mogen ze niet aan de table d'hote komen, op de kamer alleen blijven, zijn zij niet gewoon, etc., etc.! In Frankfort, in het Frankforter-hof, waar een van de bedienden mij heel goed kent, liet ik hen, op een doorreis, eens bij hem eten, terwijl wij in het restaurant zaten. Toen we daaruit terug kwamen, zaten Frits en Benjamin, beide met sombere gezichtjes, naast een heerlijk bord met vleesch en beenen, dat ze niet wilden aanraken, in hun angst dat wij waren weggegaan! - Marie was toen niet bij ons Zij reist met hare honden wel eens vooruit dóór; die twee van haar reizen per hondenmandje, hetgeen echter óók vele bezwaren heeft. Op de stations, vooral in Italië, laten ze den mand weleens staan, soms tot een volgenden trein; en van het losbreken gedurende dereis van Montreux naar Schuls, van een hunner, vertelde ik onlangs in de Lelie. Het arme dier heeft drie dagen gezworven, is uit de Inn opgehaald, waarin hij was gesprongen in zijn angst, en kwam in een jammerlijken staat aan bij ons, - hetgeen nog een wonder was, want wij hadden alle hoop, hem ooit terug te zien reeds opgegeven.
Om nog even op Uw brief terug te komen, 6 francs, voor alles wat gij opnoemt, is, vooral voor Interlaken, niet duur Maar het is een feit dat men in Zwitserland goedkooper kan zijn in hotels en pensions dan bij ons, tengevolge van den enormen reizigerstoevloed. Kom eens bij ons in een Somnerfrische, en vergelijk de paar reizigers daar bij de massa uit alle streken der wereld, die in drie á vier maanden Interlaken en 't heele Berner Oberland rijk maakt. Dat is niet te veel gezegd. Geen enkele Zwitser is arm. Tengevolge van de verdiensten der laatste tientallen jaren behoeft niemand hunner, die niet wil, gebrek te leiden; zóóveel wordt den inwoners ingebracht door de vreemdelingen. - Wanneer men bedenkt hoe weinig speciaal het zéér druk bereisde fransch Zwitserland - dat véél meer achteruit is in comfort dan het Berner Oberland - doet voor de vreemdelingen, dan moet men zich wel eens ergeren dat den Zwitsers het geld zoo gemakkelijk in den zak vloeit. Slecht-onderhouden wegen, publieke tuinen zonder bloemen en met vervelooze banken, volslagen gebrek aan politietoezicht, géén muziek gedurende het Seizoen, dat zijn alles dingen die voorkomen in sommige van de mééstbezochte mode-plaatsen in Zwitserland, omdat het dagelijksch bestuur te gierig is ook maar iets uit te geven, alleen maar naar zich toehaalt. Zoolang de Engelschen, die overal den toon aangeven, Zwitserland door dik en dun blijven prote geeren als ‘the playground of Europe’ en het steunen wat berg-spoorwegen etc. betreft met Engelsch geld, zoo lang zal Zwitserland het, zonder zelf eenige moeite te doen, winnen van elk ander land in Europa wat reizigers-toestroom betreft. De centrale ligging en de prachtige natuur dragen daartoe véél bij, maar óók de mode. Het is wáár wat ik onlangs las in een fransch
humoristisch blad, waar een jonge vrouw enthousiast aan den oever van een der Zwitsersche meren staat, en haar man haar spottend antwoordt: Hier zie je het mooie omdat je in Zwitserland bent, bij ons in Frankrijk, waar het óók mooi is, zie je niets. -
M.M. - De stukjes zond ik terug, en wil ik gaarne, als gij ze duidelijker hebt geschreven, nog eens opnieuw ter beoordeeling ontvangen. - Met alle genoegen.
Huisvrouw. - Uw brief, nog uit Baden-Baden gedateerd, moet ik nog steeds in dank beantwoorden. Mijn hart ging open bij de herinnering daaraan, want ik kon U op dat oogenblik benijden, omdat Baden-Baden voor mij heerlijke herinneringen heeft. - ‘Beter-worden’ is geloof ik in romans veel mooier dan in de werkelijkheid. Zijt U zelve wel eens heel ziek geweest? Ik heb altijd ondervonden dat juist het ‘beter-worden’ de ergste tijd is, omdat men zich dan zoo ellendig slap en moe voelt bij het dagelijksch opstaan voor enkele uren, iets wat natuurlijk moet, en wat zooveel inspanning kost, zonder dat het die loont; omdat men zich eigenlijk in bed veel behagelijker en sterker voelt. En dan komt er ook nog bij, dat alles weer zoo op je áánkomt, 't heele werkelijke leven met zijn dagelijksche bijzonderheden, dat je zoo rustig ver-af leek in de erge ziekte-dagen. - Het kan wel zijn, toen ik er eenmaal lag, dat ik door de inspanning van een druk werkend leven nog harder ben aangepakt geworden. Maar waarschijnlijk heeft het mij vooral een knauw gegeven, dat ik het zoo lang nog heb volgehouden op reis, omdat ik niet wist dat ik typhus onder de leden had, en geen dokter wilde raadplegen op reis zijnde. Ik dacht dat het oververmoeidheid was, dat de koorts door een paar dagen in bed blijven zou overgaan, enz., met het gevolg dat de dokter, die mij in Montreux onder de oogen kreeg, zich over niets zoozeer verwonderde, als over mijn nog levend zijn aangekomen. - Enfin, alles is nu weer geleden, en we hopen nu maar op een beter voorjaar en een aangenamer zomer dan die van 1907. - Nogmaals veel dank voor Uw hartelijk schrijven, en voor Uw goede wenschen namens Uw echtgenoot.
Felix II. - Ja, de Vrouwenquestie is natuurlijk steeds Up to date. Verscheidenheid van artikelen is echter steeds aan te bevelen. - Het versje theorie en practijk van onzen medewerker D.T. te P. drukt zoo bijzonder goed uit de wijze waarop heel veel hedendaagsche mannen, politieke leiders vooral dikwijls, de vrouw trachten te behagen door haar quasi gelijk te geven op feministisch gebied, dat ik het hier nog eens met volle instemming overneem;
‘De Vrouw emancipeere zich! dat is haar plicht!
De Vrije-vrouw, zij voert ons tot het licht?’
Zoo sprak met kracht en klem de jonge Mr. Blaak,
Als gold het hier een uitgemaakte zaak!
Doch... toen hij later trouwen wou,
Toen zocht hij naar geen ‘vrije vrouw’ -
Met wie hij naar het raadhuis ging?
Och, met een heel gewoon, een lief en aardig huiselijk ding!
- Dat de man de aanvulling der vrouw noodig heeft, ook in zaken dikwijls, daarin hebt gij gelijk. Het is bekend dat vrouwen een groote scherpzinnigheid hebben dikwijls, waar het geldt den man te raden, voor te lichten, in zijn ‘onhandigheid’ waarvan gij spreekt, bij te staan. Wat gij over mannenliefde schrijft, nam ik over onder de rubriek Gedachtenwisselingen; voor den betrokkene scheen mij dat practischer.
J.B. te G. - Ik vind van U geen pseudoniem. Het stukje Van den man die den Nacht inging moet, dunkt mij, een eenigzins ander slot hebben, vindt gij zelf ook niet? - Want de menschen, in het algemeen genomen, vinden het licht niet. Wilt gij U niet eens bedenken op een ander einde; dan wil ik het gaarne plaatsen. Uw Gedachtenwisseling over Querido nam ik reeds op. Voor Uw vriendelijk begeleid-briefje daarbij veel dank. - Ja, ik ben weder geheel hersteld. - Het doet mij genoegen, dat de Lelie nog steeds in Uw smaak valt. - Vriendelijke groeten.
Pierre Artimon. - Vriendelijk dank voor Uw gelukwenschen met mijn herstel. Zooals gij ziet ben ik thans