maak je me nu onzinnig jarloersch. Want in jou woorden hoor 'k iets, waar ik 't mijne van denk. Nu weet ik 't zeker dat je m'n man lief hebt, want een vrouw die zoo spreekt, die heeft lief. Heb je daarom m'n kind opgepast? 't Staat je mooi... Je wil zeker zeggen dat er tusschen jelui 'n zielegemeenschap bestaat. Van die mooie dingen heb 'k geen verstand, maar dat weet 'k wel, dat 'k niet wil er iets tusschen jelui zal bestaan.
'k Heb je niets te antwoorden dan dit: Nu je me die onware dingen gezegd heb, nu zal 'k hoe zwaar 't me ook valt, aan jou zeggen alles wat 'k geleden heb, en 'k zal aan jou zeggen wat liefde vermag, aan jou, die hebt gespeeld met wat voor de vrouw 't hoogste, 't heiligste moest zijn. En 'k vertrouw op je Marie, op je stilzwijgendheid, 'k vertrouw dat je goede hart, je zachtere gevoelens omtrent me zal geven als 'k je alles verteld heb.
Waar je me 'n verwijt van maakte, heb je goed gezien. Je man heb 'k lief, en hij is de eenige man dien 'k heb lief gehad! 't Is voor hem dat 'k geleden heb, dat ik 'n strijd heb doorgemaakt, bitter en dikwijls onhoudbaar. En 'k heb dit alles alleen gedragen, want over liefde heeft hij me nooit gesproken. 'k Heb nooit, en zal ook nooit 'n man ontmoeten die zoo m'n eerbied en achting afdrong, die bijna niet in meeningen en opvattingen met me verschilde.
Aan die uren van zalig samenzijn kwam 'n einde, toen hij zich met je verloofde. 'k Had 't mij zoo dikwijls voorgehouden dat dit oogenblik zou komen, maar toch, toen 'k 't hoorde had 'k 'n gevoel of alles wat 't moeielijke leven zonnig en mooi had gemaakt van me werd weggenomen. 't Was me als 'n machtmerrie, waaruit 'k me niet kon losworstelen. En toch kwam nog grooter leed, want toen 'k je als bruid zag staan, toen 'k zag hoe liefdevol hij je aanzag, toen doorgrondde 'k hem zoo geheel, en dacht daarbij, zou ze hem wel kunnen volgen in z'n hooge ideën.
Ja Marie, 't is hellepijn geweest toen 'k je zag heengaan met den man dien 'k vergoodde. En toen ik m'n wilde smart had uitgegild, toen wist 'k ook dat er iets onwrikbaars is, in 't geen je word opgelegd, dat er gehoorzaamheid wordt geeischt, en dat je moet eindigen met te berusten. Maar die berusting is als 'n wond die voor 't oog geheeld je er telkens aan doet denken door schrijnende pijn.
En 't verwijt over je kind, hoe onwaar is dat.
Ik kwam hier op een avond dat je meiske zat te schreien bij omgevallen blokken. Jij was uit, je man zat te werken. En die traantjes om de omgevallen blokken, en niemand om haar te helpen, waren voor 't kind even erg, als 'n groot verdriet voor ons. Maar we gingen samen aan 't bouwen, en werden goede maatjes.
Toen de kindermeid kwam om haar naar bed te brengen, toen was ik 't, die haar moest helpen. En 't heeft me zoo getroost die liefde van je meiske. 'k Heb er niets bij gedacht, 't is van zelf zoo gegaan. En nu je m'n leed kent, nu zult ge me toch niet meer hard vallen wel?
Eigenlijk kwam 'k hier, om je te zeggen dat ik voor heel lang weg ga.
Ga je nu heen Adèle omdat 'k je beleedigd heb?
Neen Marie, daarom niet.
Er wordt behalve gehoorzaamheid, ook nog daden van je geeischt.
Vergeef me Adèle dat 'k alles afluisterde! 'k Was hiernaast, en de deur stond op 'n kier. 'k Hoorde dat Marie je hard viel, en dat kon ik niet verdragen. Je hebt zooveel voor haar gedaan.
'k Wilde tusschen beide komen, toen je begon te spreken. En 'k moest luisteren, blijven luisteren. 't Was weer als vroeger, toen kon je ook zoo spreken wat er in je ziel omging. En 'k gevoelde mee met dat onuitsprekelijke leed dat je doormaakte. Bij jou zal 't 'n marteling zijn geweest, dat je bleef torschen, dag op dag, en 't is geworden 'n deel van je leven.
En dat heb 'k gedaan, ik die je alle verdriet zou willen besparen. 'k Wil niet dat je weg gaat, want ik kan je niet missen.
Heb 'k toen aan jou gezegd, 'k kan je niet missen.
Heb 'k je niet moeten missen al die jaren.
Heb 'k dat leed niet heel alleen gedragen.
En jij zou dat nu niet kunnen.
Eduard! waar is de man die eens de menschen op hun plicht wees. Waar is de man die zich nooit overgaf aan gevoelens en stemmingen. Waar is de kracht gebleven van de man die zich 'n levensideaal wist te scheppen.
Voor mij, staat hij nog onveranderd voor me.
Maar aan je zelf zal je gaan twijfelen, als je je zoo laat gaan.