dat het mijn bedoeling was enkel op te komen voor den man. Gelijk uit geheel de strekking van dat artikel blijkt, kom ik integendeel met allen nadruk op voor de vrouw, die m.i. in het pleidooi van Johan Schmidt wordt beleedigd en vernederd, waar hij haar alléén beschouwt als een van wellust en begeerte tintelend wijfjes-dier, en als niets anders. - Daarom, nog eens zij het herhaald, noch voor ‘den man’, noch voor ‘de vrouw’, noch tegen een van beiden zijn mijn artikelen gericht, zij zijn en zij willen niets anders zijn, dan een pleidooi voor de eeuwige natuurwáárheid, die de hedendaagsche vrouw, (gedreven menigmaal door de maatschappelijke wanverhoudingen), verkracht en ontkent, van welke verkrachting ten slotte veel meer zij-zelve het slachtoffer wordt dan het andere geslacht.
- Dat andere geslacht immers kan zich bevrediging en schadeloos-stelling zoeken op honderden wijzen, welke der vrouw door haar aard en lichaam niet toelachen; ja ook een huiselijken haard en een gezin kan zich de man scheppen buiten de wet om, zonder dat hem dit hindert in carrière, of omgang met zijn kennissen.
De vrouw daarentegen lijdt lichamelijk en geestelijk onder een gewilde verkrachting harer natuur, waarvan zij de dwaasheid of nooit, of te laat, inziet, en die zij betaalt maar al te dikwijls met zenuwziekten of nog erger. -
‘Wat dunkt U van den man die wèl de acte wil maar geen kinderen?’ Ik héb kras en beslist gezegd wat mij dunkt van zulk een soort ‘liefde’, in de boekbeschouwing die ik indertijd wijdde aan Jeanne Reyneke van Stuwe's verschenen roman ‘Liefde’; voor welk vuil boek beter het woord Walgelijkheid of iets van dien aard past dan de eeretitel Liefde. In de onkiesche alle détails uitwerkende taal, waarin Jeanne Reyneke van Stuwe meester is in dit soort harer vroegere romans, en waarop de laatst verschenenen een gunstiger uitzondering beginnen te maken, geeft zij een voorstelling van het echtelijk leven tusschen twee menschen, die zeer verliefd zijn op elkaar, maar het krijgen van een kind beschouwen als een verontreiniging van die gevoelens; reden waarom zij van plan zijn een zelfmoord te begaan, mocht zulk een geval zich voordoen! - Zonder twijfel was dit door Jeanne Reyneke van Stuwe beschreven ‘liefde’-geval nog daarom dubbel weerzinwekkend, omdat het hier gold rijke menschen, die enkel en alleen uit walgelijke gevoelens van egoisme het kind niet wilden, wél de handeling; maar ook waar finantiëele bezwaren zich voordoen in het werkelijke leven is zelfbeheersching alleen dan gebiedend en rechtmatig, wanneer zij bestaat in absolute onthouding; niet in dat knoeien om aan de gevolgen te ontkomen van willen genieten-alléén zonder dáárna, dat ook al weder in datzelfde Fécondité, door mij in de vorige artikelen aangehaald, met zooveel kennis van zaken en zulk een kracht van overtuiging is gegeeseld en aan de kaak gesteld door Zola. - Oneindig veel weerzinwekkender, ja misdadig zelfs, wordt deze zaak, waar de vrouw zich er toe leent die gevolgen weg te
maken. - Het bekende systeem in dezen, door vele socialisten openlijk aangeprezen, behoort tot een der grootste bewijzen van zedelijken achteruitgang van onzen tijd. Wie het ééne wil, moet ook het andere willen; dat is zede- en natuurwet. In Frankrijk ziet men reeds in de toenemende ontvolking, en daarmede gepaard gaande sociale moeilijkheden, tot welk een ellende voor land en volk het alléén-genieten willen systeem leidt. De natuur weet beter dan wij wáárom zij ons zóó schiep, en niet anders! En wie geen lust heeft tot het scheppen van kinderen, die heeft óók geen recht op het genot, dat ligt in een daad, welke alleen de vrouw veredelt om de vrucht, die het doel en de oorzaak ervan is. -
Ik ben het dan ook volkomen ééns met mevrouw X, dat de man, die zijn vrouw zou willen dwingen tot zulk een handeling, en tot het ontkomen daarna van de gevolgen er van, àlle recht en aanspraak verliest op haar liefde en haar achting, Maar gelooft mevrouw X, dat alléén mannen zoo denken? Weet zij niet met mij, dat er óók vrouwen zijn, voor wie alléén het genot bekoring heeft, géénszins het moederschap? En is niet in de vrouw zulk een wan-natuur nog véél weerzinwekkender, dan in den man? Juist omdat in den man de begeerte der zinnen zóó sterk spreekt, dat hij bijna altijd vóór, maar ook dikwijls na zijn huwelijk, nog andere ‘liefden’ er op nahoudt dan die voor zijn eigene vrouw, juist daarom kan men in hèm nog éénigzins verontschuldigen, wat in de vrouw alléén verdient te worden genoemd onnatuur en egoisme, waardoor zij het doel van haar bestaan bespot en verkracht. -
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.