De Hollandsche Lelie. Jaargang 21
(1907-1908)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdKunsten en Wetenschappen.Betooverd.Eerst in het laatste kwart der 15e eeuw is er officieel sprake van. Men had er over hooren spreken, men giste, dat er personen zouden bestaan, die vleeschelijk en geestelijk conversatie hielden met den duivel, maar dit alles was vaag en onbestemd. Aan Paus Innocentius, den 8en, is het te wijten, dat iets, wat niet bestond of kon bestaan, als bestaande werd aangewezen, en niet alleen het lichtgeloovige en bijgeloovige volk versterkte in deze dwaze onderstelling, maar zelfs der rechterlijke macht gelegenheid gaf om deze denkbeeldige misdaad te straffen, en wel zoo gestreng en duivelachtig, dat de hellepijnen er nog zinnekittelingen bij zouden zijn. De bul welke de misdaad schiep of waardoor zij werd uitgevonden, op de wijze, zooals Doctor Klaus zegt, dat er nieuwe ziekten werden uitgevonden is van 5 December 1484. ‘Nous avons appris, - zoo wordt gezegd, - avec la plus profonde douleur, que dans certaines parties de l'Allemagne et dans diverses autres provinces, un grand nombre de personnes des deux sexes, oublieuses de leur salut, abandonnent la foi catholique pour se vouer au démon qui, tantôt incube, tantôt succube, entretien avec elles un commerce charnel; que par conjurations, enchantemens, charmes, sortileges et autres moyens criminel et diaboliques, les dites personnes détruisent les enfants nouveaux nès, ainsi que la porteé des animaux, les produits de la terre, les fruits des arbres, et même les hommes, les femmes, les bestiaux et animaux de toute espèce, les vignobles, les vergers, les champs, les près et les moissons, et infligent aux hommes, aux femmes et aux bestiaux des douleurs et des maux internes et externes; que ceux qui sont ainsi frappés, ne peuvent plus reproduire leur espèce, que les femmes sont mises hors d'état de concevoir, les maris d'engendrer, que tous enfin sont rendus incapables d'accomplir le devoir conjugal’Ga naar voetnoot1). Na vele andere dergelijke overwegingen machtigt en gelast de Heilige Vader de inquisiteurs de uitvoering der bul, haar streng te handhaven, zonder aanzien des persoons of der kunne te werk te gaan, en naar welgevallen de straffen te verzwaren, en vooral de pijnigingen te verscherpen, welke tot eene bekentenis kunnen leiden. Vooral de vrouwen moesten het ontgelden, en indien we dit weten, dan is het om te huiveren, dat hare beulen met de pijniging belast, ze niet alleen geheel moesten ontkleeden, maar haar van alle haar ontdoen, opdat niet een lichaamsdeel een talisman zou kunnen verbergen, waardoor zij, van satanswege, ongevoelig voor de pijniging zouden zijn gemaakt. Duizenden, ja tienduizenden zijn op deze wijze geschandaliseerd. Er werd ook wel naar een stigma diabolicum gezocht, en we kunnen begrijpen welk eene vernedering de vrouw daarbij onderging, waar tal van mannen naar zulk een plekje moesten zoeken op het geheel naakte lichaam. In zoo'n duivelsplekje stak men een naald. Kwam er geen bloed, dan had men met een heks te doen. | |
[pagina 205]
| |
Men meende ook de heksen te kunnen herkennen. door middel van de waterproef en de weegschaalproef. Bij de eerste gold het: zinken of vergaan; bij de laatste: gewogen en te licht bevonden. Om al de akeligheden een weinigje op te vroolijken werd voor en na de strafoefening door rechters en autoriteiten een beker wijns gedronken, waarbij de delinquent, indien het feest van te voren werd gegeven, mede aanzat, en de eereplaats innam tusschen den baljuw en den geestelijke. Hoe het in den pijnigingskelder toeging leeren we uit een procesverbaal van 22 Januari 1602. Adrienne Schepens, echtgenoote van Pierre Claeys werd op de pijnbank geplaatst. Eerst gekleed. Haar werd gevraagd of zij niet in de woning van Laurent den Grooten was geweest, en daar iets gezegd had over Catherine Lonte, en ook of zij niet in betrekking had gestaan tot Neel met de bloote voeten, die kort te voren als toovenares verbrand was geworden te Gent. Madame Schepens antwoordde, dat dit alles onwaar was; alleen had zij Neeltje wel eens als arme vrouw, een aalmoes gegeven. Voor haar neder te leggen op de pijnbank wordt haar aangemaand alles te bekennen. Zij blijft bij hare ontkenning. Thans wordt zij geheel naakt op de pijnbank vastgebonden, doch niet te sterk gesnoerd. Thans wordt haar gevraagd of zij niet een lief in de hel heeftGa naar voetnoot1). Wederom ontkenning en verzekering, dat zij onschuldig is. Haar mond wordt nu overdekt met een vochtigen doek. De koorden worden sterker aangehaald. Zij blijft volhouden de waarheid te zeggen. Wederom nedergelegd wordt zij gegeeseld. Nog geen bekentenis, zelfs niet na een tweede geeseling, waarbij steeds haar gelaat bedekt wordt door vochtig linnen. Zij had barmhartige rechters. De pijniging werd niet doorgezet en zij werd vrijgelaten, en aangeraden zich stil en rustig te houden, opdat geen nieuwe klachten zouden behoeven onderzocht te worden. Al dien tijd had deze vrouw gedurende het onderzoek zich in haar volle naaktheid moeten vertoonen aan den Baljuw, het Schepencollege, eenige advokaten en haar beulen. Het is om te gruwen! | |
Casanova.Van de drie broeders Casanova, van wiede twee jongste de kunst dienden, wordt Jean Jacques, de oudste, meerendeels zonder voornaam aangeduid. Indien van den schrijver der Mémoires sprake is, is de enkele aanwijzing Casanova voldoende. Hij werd 2 April 1725 te Venetië geboren, studeerde eerst te Padua in de rechten, en vervolgens te Venetië voor den geestelijken stand, doch werd om zijne onzedelijkheid al spoedig uit het Seminarie weggejaagd. Na allerlei lotgevallen trok hij in 1743 naar Konstantinopel, en leefde later als beroepsspeler te Parijs. Teruggekeerd zijnde naar zijn vaderstad, werd hij aldaar gevangen genomen en onderging zijn straf onder de looden daken. Hij wist te ontvluchten, hield zich toen een tijd te Amsterdam op, vanwaar hij naar Parijs toog om dan te zwerven in Spanje, Polen, Rusland, enz. In 1774 verkreeg hij vrijstelling van de kerkerstraf, en zeker om zijn vele kwaliteiten: priester, militair, muzikant, alchimist, letterkundige, staatsman, overgoten met een zeer lichtzinnig sausje, werd hij in 1785 Bibliothecaris van Graaf Waldstein te Dux in Boheme. Hij vond daar gelegenheid om zijne Mémoires te schrijven. Willen we zijn kwaliteiten een weinigje duidelijker doen uitkomen, dan hebben we slechts deze regels af te schrijven: ‘Jacopo Casanova, Ritter von Gnaden Sr. Heiligkeit des Papistes, de Seingalt von Gnaden des Alphabets, Held unzähliger galanter Abenteuer, Beschwörer von Geistern, an die er nicht glaubt - und vielleicht doch glaubt, Freund und Bundesgenosse von Gauklern, Spielern und allerhand fahrenden Volk, Berater und Tafelgenosse von Fürsten und Königen, Erwerber von Millionen, die er “Wie em Narr - oder wie ein Weiser” - verschwendet, mit einern Wort Jacopo Casanova der Lebenskünstler.’ Noemt Grabbe hem den Napoleon der ontucht, zijn vriend Karel Jozeph, Prins van Ligue, een beroemd krijgsman, vol intelligentie, in Adonisgestalte, heeft van hem gezegd: ‘Versaümt nicht, ihm eure Verbeugung zu machen, denn um ein Nichts wird er euer Feind werden; seine wunderbare Phantasie, das lebhafte Temperament seiner Heimat, seine Reisen, die vielen Berufe, die er nacheinander ergriffen hat, die Charakterstärke, womit er es erträgt, dass er jetzt aller ein- | |
[pagina 206]
| |
stigen körperlichen Vorzüge und sonstigen angenehmen Eigenschaften entbehren muss: dies alles macht aus ihm einen seltenen Mann, dessen Bekanntschaft ein köstliches Gut ist. Und so ist er würdig der Achtung und grosser Freundschaft von seiten der sehr kleinen Zahl von Personen, die vor seinen Augen Gnade finden.’ De Duitsche Casanova van Buhl, eene gecastreerde uitgave, welke niets gemeen heeft met de origineel Fransche editie tusschen 1826 en 1873 te Leipzig, Parijs en Brussel verschenen, is niettemin glad uitverkocht en daarom juichen we de nieuwe uitgave van Heinrich Conrad zeer toe, welke in 12 deelen te Leipzig zal verschijnen. Vijftien jaren achtereen is Conrad bezig geweest met al het materiaal bijeen te brengen en te bestudeeren om een volledige Casanovaeditie te geven. Landen zijn afgereisd, archieven doorzocht, 8000 aan Casanova gerichte brieven gelezen, en wat alles zegt, de origineele portretten zijn opgespoord van de hoofdpersonen, die in zijne Mémoires ten tooneele worden gevoerd. Onder deze zullen niet het minst de aandacht trekken de authentieke portretten der dames aan wie Casanova zijn liefde waardig keurde. En dat zegt nogal iets, want hij heeft veel liefgehad. ‘Es ist jedenfalls von grösstem Interesse, auf die Weise einmal des Schönheitsideal eines Mannes wie Casanova vor Augen gestellt zu erhalten.’ Voor de kennis der zeden en gebeurtenissen van den tijd van Lodewijk XV is het werk van groote waarde.
A.J. SERVAAS VAN ROOYEN. Oud-Gemeente-archivaris.
Den Haag. |
|