dood. Men is jaloersch op geld, eer, aanzien, liefde; men vindt ze niet; dan maar dood. Op deze wijze zouden we voort kunnen gaan met oneindige reeksen om aan te toonen, dat zelfmoorden meerendeels 't gevolg zijn van 't najagen van onbereikbare dingen, en voor 't grootste deel ontstaan als een reflexbeweging op ingebeelde teleurstellingen. Krankzinnig wordt dan zulk een zelfmoordenaar genoemd; ten minste ontoerekenbaar. Beide woorden zijn tegenwoordig aan de orde van den dag. Bij elke abnormale daad wordt van den aanvang af verondersteld dat zij uit overgeërfde omstandigheden, praedispositiën, hersenafwijkingen, en wat niet al meer geboren worden, en deze overtuiging bij deskundigen ontstaan, wordt door de beïnvloeden en napraters zoo sterk gepropageerd, dat bij den zwakkeling het denkbeeld geboren wordt dat hij zóó en niet anders kon handelen; hij moest wel of hij wilde of niet; immers hij was willoos. - Willoos zijn dan ook de zelfmoordenaars, maar die willoosheid is een daad van eigen wil, waardoor die zoogenaamde willoosheid in 't bespottelijkste daglicht wordt gesteld.
Zelfmoord is onzedelijk. Men ontneemt zich zelf 't voortbestaan, omdat men niet tevreden is met 't leven van 't oogenblik, zonder te weten wat de toekomst brengen zou, en welk licht nog in dat leven kon schijnen; men voert zich 't onzekere te gemoet, dat tienmaal erger kan zijn, dan 't heden; men onttrekt zich aan eene maatschappij, aan eene omgeving, aan huisgezin of familie, aan vrienden en bekenden, zonder te weten hoe nuttig men nog daarvoor zou kunnen zijn; zonder acht te geven, dat dat leven nog waarde zou kunnen krijgen voor een natuurgenoot, wiens geluk er door verzekerd kon worden.
Niet wetende wat er over een seconde met ons gebeuren zal, nog minder wat er in een ondeelbaar oogenblik over ons gebracht zal worden, is zelfmoord enkel en alleen de vrucht van zelfzucht, gevoed door gebrek aan levensmoed en levensernst. Het is een laffe daad, welke getuigt van bekrompen opvatting van de levensidée, uitgaande van de meening, dat het leven aan ons behoort, terwijl wij van dat leven geen oogenblik zeker zijn, en een onzer medemenschen misschien recht op dit leven kan doen gelden of in de toekomst zou kunnen doen gelden.
Levensmoeheid is 't mooie woord, waarmede men den zelfmoord somtijds, - veelal? - wil vergoelijken. Men heeft genoeg van het leven, omdat dit leven niet genoeg gaf; men heeft afgerekend met het leven omdat des levens rekening tot heden niet medeviel; men beweert 't leven moede te zijn, zonder iets in dat leven gedaan te hebben, waarvan men in waarheid moede kon zijn; men wil niet langer worstelen en strijden, omdat gemakzucht leert de waarde van een effen pad, maar men vergeet, dat juist datgeen, wat het leven in 't oog der menigte leven doet noemen of zijn, een niet-leven in zich sluit.
Men is aan het classificeeren geweest om aan te duiden den aard van den zelfmoord. Zelfs onderscheidt men een vrijwilligen dood van zelfmoord, waar 't geldt het martelaarschap, of zijn leven opofferen voor eer en krijgsroem (Van Speyk, e.a.), maar kunnen we al medegaan met dit onderscheid, des te minder willen we van de classificaties iets weten.
Zelfmoord is bij ons zelfmoord, tot welke rubriek men die daad wil brengen; zij moge dan tot den directen of indirecten, tot den eenvoudigen, samengestelden, afzonderlijken of gezamenlijken zelfmoord gebracht worden, zelfmoord is en blijft het. Ja, wij gaan zelfs zoo ver, dat we het in ieder streng afkeuren, te spreken van een bereid zijn om te sterven, van niets tegen den dood op te zien, zijn leven niet nuttig te noemen en zich met het scheiden verzoend te houden, zonder dat daartoe door lichaamslijden eenige aanleiding bestaat. Ik zou hen willen vragen hebt ge wel eens verre reizen gedaan, en hebt ge dan wel opgemerkt, dat hoezeer vooraf door u voor alles zorg was gedragen om vooral toch niets te vergeten, het u bleek na de afreize dat toch nog iets vergeten was. Zoo iets kan zeker plaats hebben bij de groote eindreis, welke wij allen maken zullen.
Vergeet nooit dat zoo uw leven niet nuttig schijnt voor u zelf, dat het nuttig is of kan zijn voor anderen. Laat zelfzucht varen; leef uw leven voor uw medemensch.
A.J. SERVAAS VAN ROOIJEN.