Correspondentie van de redactie met de abonnés
Motto: Wie altijd in vrede wil leven, moet doof, stom en blind zijn.
Lijst der kopijen; vervolg van No. 52.
J.B.N. te...? - Ontrouw. - Mijn Hektor. - In Strijen. - Opstand. - De Boerengeneraals. - Strijd
(102)
J.J. Br. te A. - Een gebed.
(103)
M.P. de Cl. te H. - Coòperatief wonen.
(104)
L.M. te...? - Oud-Noorsche Legende. De geneeskrachtige bron bij Oslo.
(105)
Jacques te...? - Vogeltjesleed.
(106)
A.N. te...? - Van 't Leven.
(109)
E.G.v.B. te...? - Mijn zwakke lier. - Nacht. - Dartelmoede. - Vergeten. - Zwakke Troost. - Paradijs.
(112)
B.E. te 's Grav. - Am. Corr. (Die Musik in Böhmen.) - Uit Lucile's dagboek. - Uit het Dagb. v.e. 18-jarige. - Oorsprong van den Aschwoensdag, m. br. v. 11/4 1907.
(114)
S.K.F. thans te N. - Proeven 6e verv.
(129)
E.K. te...? - Boterbloem en Beek. Naar h. Deensch.
(130)
- Dank voor uwe mededeeling. Zal eerlang in proef komen.
(C. 86)
C. Gr. te Sl. - Ons Volksonderwijs. m.b. (ongedagteekend) Postm. 6/3 1907.
(131)
B. te...? - Van een Krankzinnigengesticht.
(133)
Lizzie te...? - Amerikaansche Vrouwen. II.
(136)
A.H.P. te...? (Velp?) - Voorheen en thans. Gesloten met lak, waarin wapen onduidelijk afgedrukt is.
(137)
J.v.O. te U. - Zieledroom. Voor Paljasje. Febr. 1907, m. br. v. 4/4.
(138)
d. J. te...? - Sprookjes: I. De Diamant. - II. Het Kruis. - IV. Ego.
(140)
Onbekend. - Een Paaschverhaal naar Coppée.
(141)
Stella Mare te R. - Zijn beste vriend II. (Waar is I? (Een schets uit het Kinderleven).
(147)
- Ik heb u geantwoord in No. 51.
(C. 87)
Er ligt ook nog eene tweede corr. van mij voor u bij de Redactrice in portefeuille. Het geheele Lelie-archief verzond ik gisteren (26/6) naar Tarasp.
S.K.F. thans te N. - Proeven 5e verv., 7e verv. - De Gr. vrouwen in de eeuw van Homerus
(149 151 152)
Omtrent de nommers 159-169 heb ik in de correspondenties bericht.
Berichten met adressen worden omtrent deze stukken gaarne ten spoedigste ingewacht, ten einde in geval van plaatsing drukproef te kunnen zenden. S. v. pl. 't bijgevoegde nommer aanhalen.
Tessy T. te St. A.P. - Uwe keurige kopy deed mij besluiten onmiddellijk met het lezen aan te vangen. - Hoewel juist dezer dagen een Schetsje in proef kwam, dat hetzelfde onderwerp behandelt, aarzel ik niet uw Verhaaltje aan te nemen. - Het leelijk zijn van een meisje en van een vrouw, is betrekkelijk. Indien zij zijn beminnelijk van hoofd en hart en geest dan ziet men niet meer naar het uiterlijk; het innerlijke spreekt, en neemt in. Leelijk zijn houdt misschien de vrouw af van hare natuurlijke bestemming, maar waarom zou dit haar moeten stemmen tot ontevredenheid, tot morrend klagen wat nog leelijker maakt? Niet altijd is elk ideaal bereikbaar, maar tevredenheid leidt tot gelukkig zijn. Een leelijke vrouw hoede zich om door pronk en opschik haar leelijk zijn pogen te verbergen! Ook neme zij geen airtjes aan van coquetterie. Juist 't bescheidene eenvoudige bij vele beminnelijke eigenschappen doet het leelijk uiterlijk vergeten. Het is dwaas om té meenen, dat alleen uiterlijk schoon doet trouwen.
Met het feuilleton op den omslag bemoeide zich, zoo ver ik weet, nooit de redactrice. Ik meen dat ge U daarvoor tot den uitgever moet wenden. Laat echter eerst uw ‘Stine’ geplaatst zijn in de ‘Lelie’ dan kunt U daarop wijzen. Meesterwerk is dit nog wel niet, maar U kijkt 't leven wel goed af. De dialoog vooral moet los en vlot zijn, wil daaraan steeds denken.
(175)
Joh. St. te F. - Door den uitgever ontving ik uw ‘Koninginne-Leven’; 't adres van den waarnemenden Redacteur is anders Van Kinsbergenstraat 132, Den Haag. - Ik heb den slotzin iets gewijzigd en geschrapt de woorden: ‘v.v. H.n.B.’ - Waartoe die nadere aanwijzing. Juist door het algemeene is uw schetsje treffend. Overdrijft U ook niet een beetje in die angst. We naderen toch nog niet een schrikbewind. Booze menschen zijn er altijd geweest, en zullen er wel blijven, maar voor 't oogenblik dreigt 't gevaar niet meer dan vóór vele, vele jaren.
(174)
Eugenie. - Beide stukken zijn 8 Juni naar de drukkerij gezonden om, naar gelang er behoefte was, in proef te brengen. Misschien is dit reeds geschied als U deze correspondentie leest. Met vragen en antwoorden verloopen meerendeels minstens 8 dagen.
(108)
G.W.F. te H. - Dat is dus in orde. - Ik releveerde uwe excuses meer nog tot voorbeeld voor anderen dan om u onaangenaam te zijn. Duidelijk schrift is voor alle correspondentie een eerste vereischte; voornamelijk indien voor de pers gewerkt wordt. Er gaat zooveel tijd verloren door het ontraadselen van brieven en kopijen, en dan die arme zetters nog. Lees mijn hoofdartikel maar eens in No. 46. - Uw laatst gezonden opstelletje komt spoedig in proef.
(C. 104)
Mevr. C. Schl.-A. te A. - Er liggen nog enkele dergelijke vragen gereed, maar bewaar ze totdat het m.i. aangewezen tijdstip daartoe gekomen is. Uw geduld zal wel niet lang op de proef gesteld worden.
(C. 105)
J.B.N. te Str. b. G. - Ik dacht al wel, dat ‘Zondag’ van U was. Ik meen u te mogen vragen of U kunt goedvinden dat opstel onder Gedachtenwisseling te plaatsen. Als leidend hoofdartikel is het te ‘preekerig; vergeef mij dat woord, maar het drukt zoo goed uit wat de redactrice, die uw opstel ook las, en ik bedoelen. Ik stel mij voor over Zondagsrust eens te schrijven in de Lelie; dan zou uw ‘Zondag’ als basis kunnen dienen, want Zondagsrust, en Zondagsheiliging zijn twee. Men kan rusten zonder te heiligen, en men heiligt dikwerf meer zonder te rusten. Voor Gedachtenwisseling wijs ik het stuk na uw toestemming dadelijk aan.
(C. 106)
M.C.E. O.-S. te 's-Grav. -. Veel dank voor uw bericht, waarvan ik aanteekening maakte. - Half Augustus zal ik uw stuk naar de drukkerij zenden.
(C. 107)
Geschreven vóór 24/6 1907.
A.J.S.v.R.