Maar al te veel wordt het denkbeeld tegenwoordig gehuldigd, dat een beroep ernstige voorbereiding eischt, maar dat elk beetje schoolontwikkeling voldoende is om vrouw en moeder te worden. Jammer dat de jonge vrouw der twintigste eeuw, die zoo oneindig meer intellectueele voordeelen genieten kan dan haar grootmoeder, deze dikwijls uitsluitend beschouwt als een middel om finantieel vooruit te komen in de wereld, een betere betrekking dan een ander te veroveren. Zoo zelden komt al die ontwikkeling het gezin ten goede. En de hedendaagsche huisvrouw heeft zoowel algemeene ontwikkeling als practische kennis noodig. Onze jonge mannen zijn niet meer tevreden met een lekker dinertje alléén (hoezeer ze 't ook nu nog waardeeren als moeder de vrouw voor smakelijke maaltijden zorgt); ze begeeren bovendien een geestelijk kameraadschap, een vrouw met wie ze van gedachten kunnen wisselen over een onderwerp, dat niet juist de huiselijke dingen raakt.
Die Tage sind vorüber waarin een ‘eenvoudig, bescheiden, welgemanierd meisje,’ met degelijke kennis van de huishouding en ‘handig met de naald,’ het ideaal van een vrouw en moeder was.
Toch heeft ook nu nog geen vrouw het recht een huwelijksaanzoek aan te nemen, als ze geen begrip heeft van het besturen van een huishouden, het verzorgen van een gezin. Al behoeft ze zelf het huiswerk niet te verrichten, ze dient te weten hoe het verricht moet worden.
Alle eer aan de vrouwen van een vorig geslacht, wier werkkracht haar toeliet, niet alleen vrouw en moeder, maar ook zelfs dienstbode in het eigen gezin te zijn. Die eischen behooren tot het verleden; in onze gegoede standen hoeft de getrouwde vrouw zich physiek niet meer zoo te vermoeien. Of het huiselijk leven nu over 't geheel gezonder en gelukkiger is, zal nog de vraag wezen! In ieder geval maakt het zoo gecompliceerde raderwerk van 't moderne leven de taak der moeder ook nu niet tot een gemakkelijke.
Wordt een meisje dus ten huwelijk gevraagd, dan moet ze het feit flink onder de oogen zien, en zich duidelijk voorstellen wat van haar verwacht wordt. Geen romantische opwinding mag haar verblinden; geen gestreelde eigenliefde, geen gevoelsoverwegingen haar doof maken voor die van 't verstand. De glorie, het mooie en aantrekkelijke van een engagementstijd mogen niet den doorslag geven bij het aangaan der verbintenis, als ze zich niet in staat acht de verplichtingen, die het besluit met zich brengt, te vervullen.
Hoe innig de man een huwelijk ook wenscht, hoe hartstochtelijk zijn liefdesbetuigingen ook wezen mogen, vroeg of laat zal de jonge vrouw voor den eisch gesteld worden, haar gezin een tehuis te verschaffen en de taak van huisvrouw op zich te nemen.
Een tijdlang zal de man, misschien allerlei onachtzaamheden door de vingers zien; zijn groote genegenheid kan hem blind maken voor haar tekortkomingen, maar meestal duurt die toestand niet lang, en zal hij zijn vrouw slechts blijven waardeeren om haar practische bekwaamheden, haar rustig en handig besturen der huishoudelijke machine.
Haar bevalligheden, de aardige talentjes, die misschien in haar jonge-meisjestijd haar grootste attracties uitmaakten, behouden zeker hun waarde in het huwelijk en mogen niet veronachtzaamd worden, maar 't bezit van die gaven alléen, kan den toets van het alledaagsche leven niet doorstaan. Een gezonde, werkzame, opgewekte vrouw is beter in staat een gelukkig gezin te stichten, dan een meisje dat slechts musikaal en geestig is.
Elke man heeft het recht huishoudelijke bekwaamheden en groote toewijding voor de kinderen, van zijn vrouw te eischen. Vat zij haar taak ernstig op, dan zal deze haar heele leven vullen, haar eerzucht, haar schoonheidszin bevredigen. Aan een uitweg voor haar overvloedigen arbeidslust en nuttigheidsdrang heeft zij geen behoefte. Haar intellectueele en artistieke begaafdheden kunnen nergens beter dan aan haar gezin, aan de gezellige, smaakvolle inrichting van haar woning, aan de opvoeding harer kinderen besteed worden. Later, als de jeugd volwassen is, en niet meer haar voortdurende zorg vereischt, kan ze met haar vrijgekomen tijd voldoen aan haar neiging of haar plichtsgevoel ten opzichte van sociale of andere bezigheden buitenshuis.
't Spreekt vanzelf dat we alleen vrouwen op het oog hebben, voor wie een huwelijk beteekent: het stichten van een gezin. Aan de verbintenis, gesloten tusschen twee menschen, die elk hun werk in de maatschappij hebben, geen kinderen begeeren, geen eigen woning inrichten, maar een paar gemeubileerde kamers, met of zonder pension, bewonen, denken we hier niet.