en beeldige geschenken, die de dames vooral elkaar betwistten met een warmte een betere zaak waardig. Op zoo'n feest ziet men eerst hoeveel menschen, hoe kostbaar gekleed, hoe mooi opgemaakt ook, de ware beschaving missen; zij dringen om de beste plaats te krijgen aan 't buffet, alsof ze omkomen van den honger; sommige dames zijn zelfs algemeen bekend als de ruine van 't buffet, als 't gratis is natuurlijk.
Overigens zijn er nog een massa bals en bazaars, ten behoeve van de armen waar gedanst wordt, waar men zich amuseert en men allerminst denkt om de misdeelde medemenschen, voor wie men zich soi-disant zoo uitslooft. En de recepties, die er gegeven worden, wat hebben die een vlucht genomen! Vroeger waren dat gewone jours waarop de kennissen elkaar kunnen bezoeken om onder een eenvoudig kopje thee een oogenblik gezellig te babbelen. Nu zijn 't groote bijeenkomsten, waar men elkaar tracht te overtreffen in luxe. Op die recepties wordt gemusiceerd en gedeclameerd, veelal door amateurs wier ideaal 't is hun naam in de courant te zien. Een kenmerkend gedichtje daarover stond in de Eclaireur, een der locale bladen waarvan 't einde:
‘Que l'on pleure ou que l'on sonne
L'âme est toujours en carnaval.
Pour voir son nom dans le journal.’
De musicale en literaire recepties, zooals men die noemt, worden in den laatsten tijd afgewisseld door thé-bridge partijtjes, die heel aardig zijn en waar men tenminste geen slechte muziek te hooren krijgt waarvoor men dan nog applaudisseeren moet bovendien. Een nouveauté hier is 't Palais de glace, dezen winter geopend; 't staat in een uitgebreid verrukkelijk mooi park waar citroenen en oranges langs de paden bloeien, waar hooge eeuwenoude boomen hun gebladerde takken uitspreiden om den vermoeiden wandelaar een schaduwrijk plekje aan te bieden. 't Parc de Chambrun behoorde vroeger aan den graaf de Chambrun, na wiens dood 't verkochtwerd aan den veelbesproken Marquet, bijgenaamd ‘l'empereur du baccara, prince de la roulette, baronnet de pique, de trèfle de carreau et seigneur de coeur’ die als directeur van de kur- en speelzalen te Ostende millioenen verworven heeft.
In Parijs deed hij ook veel van zich spreken door 't oprichten van speelzalen en andere gebouwen; zoo zelfs, dat hij Frankrijk heeft moeten verlaten en hem 't recht ontzegd is er weer terug te keeren. Toch heeft hij zijn plan, in 't Parc de Chambrun een ijspaleis op te richten, doorgezet en vanuit San Remo, waar hij nu zijn speeltenten heeft opgeslagen, dirigeert hij alles op een bewonderenswaardige wijze. 't Palais de glace, waar men op kunstmatig ijs schaatsen kan, is beeldig ingericht. Een tamelijk groote ijsbaan, omgeven door een soort galerij, waar men aan tafeltjes zitten kan en men niet zooals in 't Noorden met een rooden neus en bibberend van koude behoeft rond te loopen; overal is n.l. centrale verwarming aangebracht. De lees-, conversatie- en speelzalen, alles is even smaakvol en luxueus ingericht. In 't park zelf is iedere week, minstens eenmaal, reuzenvuurwerk zooals in 't Crystal palace in London. Als artisten hadden we Coquelin aîné, Monnet Sully, die in Cyrano de Bergerac en Oedipe-Roi als altijd hun lauweren oogstten. Ook Hubermann is weer hierheen gekomen om ons te doen genieten van de heerlijke tonen, die hij zijn instrument ontlokt. Toch, hoewel een groot genie, heeft hij niet zooveel succes als Jan Kubelik, die op 't oogenblik in Monte-Carlo geëngageerd is en hier ook een concert gaf. Kubelik is veel geliefder bij 't publiek hier; hij speelt in overvolle zalen; de muziekliefhebbers zijn vaak zoo geënthousiasmeerd, dat zoowel dames als heeren hem in vervoering omhelzen; nu ook steeg de geestdrift ten top, toen hij o.a. de ‘danse des sorcières’ van Paganini op meesterlijke wijze weergaf. Op de morgenconcerten in de Jetée-Promenade speelt een 13-jarige Russische violiste ‘Lola Tesi’, die zeer veel succes heeft. Tijdens haar verblijf in Weenen, liet Koning Edward van Engeland, die van haar had hooren spreken, haar naar Mariënbad komen en betuigde haar, na een concert dat
zij daar gaf, zijn bewondering voor haar spel. In de opera werd de première gegeven van ‘La petite Sirène’ door Madame Armande de Polignac, naar een sprookje van Andersen. 't Was wel eigenaardig, dat zij haar eigen compositie dirigeerde, en vooral heel ongewoon. Veel bijval had de opvoering echter niet. De tentoonstelling van Fragonard's werken is ook druk bezocht. Jean Honoré Fragonard, schilder te Grasse, in 1732 geboren was een leerling van Boucher; hij overleed in 1806 in de grootste ellende. Zijn werken zijn van heinde en ver hierheen gebracht om in den cercle artistique te worden tentoongesteld. En zoo geeft Nizza voortdurend nieuwe en