De Hollandsche Lelie. Jaargang 20
(1906-1907)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdAas.Woord uit het Latijn, beteekenende een geldstuk, bezitting, rijkdommen. - De azen in een kaartspel hebben dikwijls den voorrang boven de koningen, om aan te duiden dat geld de zenuw van den oorlog is. | |
Blos.Zeer dubbelzinnig teeken van zedigheiden schaamtegevoel. Men bloost vaker in de wereld van hoogmoed dan van zedigheid. | |
Dag.Zeg niet, voor 't avond is, o welk een schoone dag! | |
Ezelsbrug.Weg gevolgd door de zotten en soms door de wijzen. | |
Gelukkig.Om het te zijn, moet men geboren zijn met veel goederen, veel geest, veel gezondheid, en zich om niemand bekommeren. Slechts de zotten zijn gelukkig in deze wereld; zij gevoelen niet wat men hun zegt; zij bewonderen alles, of bewonderen niets; zij hebben geen benijders, geen ongerustheid; zij stellen zich met alle vermaken tevreden; zij geraken tot de grootste waardigheden; zij zijn gewoonlijk het rijkst. | |
gestalte.Een man van groote gestalte, maar zonder geest, gelijkt op die huizen met vele verdiepingen, waarvan de hoogste gewoonlijk het slechtst bemeubeld is. | |
getuigenis.Handeling bijna altijd verdacht, omdat het bevooroordeeld is door de hartstocht of de zienswijze van dengene die getuigt. | |
gezichtentrekker.Groot heer, die bezoeken ontvangt. | |
Hartstochten.Bron van groote misdaden en van groote deugden; zonder haar is de mensch een sprekende automaat. | |
herinnering.Werkelijkheid der grijsaards. Gevoel, dat met de hoop drie kwart van het levensgeluk uitmaakt. | |
Krakeelen.Talent van zeer veel menschen; genoegen van vele zotten. | |
Lofspraak.Behendige, bedekte en kiesche vleierij, welke zoowel dengene voldoet, die haar geeft als die haar ontvangt; deze neemt ze aan als een belooning voor zijn verdienste, gene geeft ze om zijn geest en scherpzinnigheid te doen bemerken. - Zij is zoo baatzuchtig, dat zelfs wanneer men ze zeer duur betaalt, men bijna altijd een ontevredene maakt. | |
Menschelijkheid (humanitas).Hartstocht der edelmoedige zielen. Groot woord, dat de menschen steeds in den mond hebben, maar waarvan zij de waarde niet begrijpen. | |
Niets.Onbekende; tamelijk moeilijk te omschrijven. Het is onmeetbaar, ondeelbaar, onbepaald; het is het begin, de voortgang en het besluit van al onze ijdelheden; het is alles en het is - niets. | |
Ondankbaren.Men moet aan de menschen alle goeds doen, waartoe men in staat is, en er geheel het tegendeel van verwachten. - Voltaire heeft gezegd: Als gij eet, geef den honden te eten, al zouden ze u bijten. | |
[pagina 721]
| |
ongelijkheid.Er zijn drie soorten van: Ongelijkheid van leeftijd en kunnen. Ongelijkheid van geest en gestel. Ongelijkheid van rang en staat. De eerste is het werk der Natuur. De tweede is gedeeltelijk aan de Natuur, en gedeeltelijk aan de kunst te danken. De derde is een zuiver menschelijke instelling. | |
ongevoeligheid.Klavier zonder toets, waaraan men te vergeefs zou trachten toonen te ontlokken. Ondeugd des te meer veracht, omdat zij, als zijnde het tegengestelde van de hartstochten zij geen van deze als verontschuldiging kan hebben. | |
onwetendheid.Er zijn drie soorten van: niets te weten; slecht te weten wat men weet; en iets anders te weten dan men moest weten. | |
Pleidooi.Wijdloopige en vervelende rede, waarin men er zich op toe legt slechts de schoone zijde van zijn zaak en de slechte van die van zijn tegenstander in het licht te stellen. | |
predikers.Redenaars, die dikwijls tot ons moesten zeggen: Doet naar mijn woorden, en niet naar mijn werken. | |
Rechtsgeleerde.Iemand, die van de wetten maakt, wat de schoenmakers van het leer maken, - dat zij rekken, plooien en kloppen, tot zij het naar hun zin pasklaar gemaakt hebben. | |
romans.De liefde is de roman van het hart, de vriendschap is er de geschiedenis van. | |
Tafelschuimer.Iemand die slechts den mond opent op kosten van anderen, en zijn vertering met laagheden betaalt. | |
testament.Laatste wil van een stervende en eerste vreugdekreet van zijn erfgenaam. | |
tijd.Stof waarvan het leven is gemaakt. | |
tong.De meest valsche getuige van het hart. Licht werktuig, waarvan het dagelijksch gebruik zeer weinig goeds en veel kwaads voortbrengt. - Er zijn twee tongen (of talen) in de wereld: die van de rondborstigheid, welke iedereen verstaat; diè van de veinzerij, welke ieder tracht te raden, en waarop ieder zich vergist, na er twintigmaal door bedrogen te zijn. | |
treffen (roeren).Is de beste wijze van te overtuigen. | |
trom.Beeld van veel menschen. Zij is bekleed met een ezelsvel, en men haalt er niets uit dan door er op te slaan. | |
Verheven.Wat heel dicht bij het oneindige is. Grootsche gedachte door een eenvoudige uitdrukking vertolkt. Er is iets verhevens in het zinroerende, die het verhaal eener edelmoedige daad, het gezicht van een meesterwerk van kunst, de groote schoonheden der Natuur op ons uitwerkt. | |
Wantrouwen.Vergif voor de liefde. - Gevoel dat men zorgvuldig moet ontveinzen, wanneer men niet geheel wil breken met dengene, die het inboezemt. ‘Al wie wantrouwend is, noodt uit hem te verraden.’ | |
wartaal (galimatiasGa naar voetnoot*).Er zijn twee soorten: de enkele en de dubbele wartaal. De enkele wartaal is die, welke de schrijver begrijpt en het publiek niet begrijpt; de dubbele wartaal is die, welke nòch het publiek nòch de schrijver begrijpt. | |
welslagen.Kind der stoutmoedigheid. Alles wat buitengewoon is schijnt groot, indien de uitslag gelukkig is; alles wat groot is schijnt onzinnig, als de uitval tegengesteld is. | |
[pagina 722]
| |
wijsgeer.Iemand, die de natuur met de wet, de reden met het gebruik, zijn geweten met de meening, en zijn oordeel met de dwaling in vergelijking stelt. | |
windwijzer.Stukje koper, dat met alle winden draait, en gewoonlijk een haan of een visch voorstelt. Men heeft hem nog niet de gedaante van een mensch durven te geven, uit vrees voor de toepassingen. De windwijzers, die het hoogst geplaatst zijn, draaien het best. | |
winst.Rechtstreeksch en onveranderlijk doel van bijna alle menschen. | |
Zuchten.Klein geschut van de behaagzieke. | |
zwijgen.Een man van geest zwijgt bij de zotten, evenals de rijke, die een aalmoes weigert aan den bedelaar: hij heeft geen geld. |
|