De Hollandsche Lelie. Jaargang 20(1906-1907)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 713] [p. 713] Eene rare Vraag! Melanie en Marianne, in druk gesprek, Over 't al of niet huwen der vrouwen, Spreekt de eerste hare groote bevreemding uit: ‘Hoe zij toch den man moet beschouwen?’ ‘De mannen,’ zoo spreekt ze, ‘beweren steeds: Voor 't huwelijk zijn wij geboren, Waarom dan wordt door zoovelen van hen Het liefst 't celibaat uitverkoren.’ ‘Daar zitten we nu en zoovelen met ons, Als onschuldige, reine mâgen. We willen zoo graag, en wachten reeds lang. 'k Ben bevreesd tot het eind' onzer dagen.’ ‘Ik erger me steeds, als ik er aan denk! Waarom hun' theorie niet gehoûen? En ze durven nog spreken met een zekerheid: Van de inconsequentie der vrouwen.’ ‘Ja,’ antwoordt Marianne, ‘'k geloof, dat ik 't weet; Met die “bestemming” willen ze ons paaien, Daar ons werken op ieder ander terrein Als concurrentie voor hen uit moet draaien.’ Vorige Volgende