De Hollandsche Lelie. Jaargang 20
(1906-1907)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdAanzien.De aangenaamste belooning der deugd... indien men ze niet dikwijls verkwistte aan de ondeugd. - Men is in aanzien bij de wereld, niet omdat men geleerd of deugdzaam is, maar omdat men een mooi huis, een goede tafel en een groote equipage heeft. | |
almanak.Uurwerk, dat de jeugd met hoop, de rijpe leeftijd met ongerustheid en de ouderdom met schrik raadpleegt. | |
Baantjes-jager.Man, die op weg is om tot waardigheden te geraken, en die zich heden laag aanstelt in de hoop, zich morgen onbeschoft te kunnen toonen. | |
[pagina 702]
| |
bekwaamheid.Eigenschap bijna zonder waarde in de samenleving; want men vraagt er niet of de man voor de plaats, maar of de plaats den man past. | |
beminnelykman. Iemand, die zich beijvert om aan alle gezelschappen te behagen, en gereed is om elk in 't bijzonder op te offeren. Hij bemint niemand, wordt door niemand bemind, en is dikwijls door iedereen veracht. | |
beroemdheid.Voorrecht van te worden gekend door lieden, die u nooit hebben gezien, van in de Bladen te worden beleedigd, belasterd en openbaarlijk verdacht gemaakt, en door tallooze' weerzinnigheden' van een bewogen leven de hoop te koopen, dat men goed van u zal zeggen nà uw dood. | |
bevalligheidis voor het lichaam wat het gezond verstand voor den geest is. | |
bewonderenswaardig.Elk gezegde uit den mond van een gezaghebbende. | |
bruidschat.Maatstaf van de schoonheid, den geest, de beminnelijkheid en de zachtheid eener vrouw. | |
Canapé.Troon waar de schoonheid de hulde van de ondeugd ontvangt. | |
Doorgronden.Altijd een moeilijk werk, en dikwijls een noodlottige onderneming. | |
Gefluister.Gewoonlijk iets minder onbeschoft dan gebabbel. | |
gelooven.Het tegengestelde van weten. | |
geluk.Afwezigheid van alle ongemakken en bezit van alles goeds. Hersenschim, welke men met stijfzinnigheid najaagt, zonder ze ooit te kunnen bereiken; denkbeeldig iets waarmede men de eeuwigdurende kindsheid der menschen vermaakt... Een wijsgeer heeft gezegd: ‘Het geluk is geen gemakkelijke zaak; het is zeer moeilijk het in ons-zelven, en onmogelijk het elders te vinden.’ | |
gemaaktheidin taal verzwakt de gedachte, in manieren schaadt zij aan de bevalligheid en de schoonheid. | |
genegenheid.Onbaatzuchtig gevoel, minder levendig dan de liefde en teederder dan de vriendschap. | |
gierigheid.Het is met deze dwaze hartstocht als met het vuur, waarvan de hevigheid vermeerdert in verhouding van de hoeveelheid brandstoffen, die het tot voedsel strekken. | |
goedhartige.Wezen, dat slechts denkt, zegt, doet... wat hij gelooft, dat aan alleman zal behagen. Zijn buigzame en beweeglijke ziel ontvangt alle indrukken en bewaart er geen van. Hij schijnt overal belang in te stellen, alle menschen, tot wien hij spreekt, lief te hebben; hij wekt zelf belangstelling, men houdt van hem, of meent althans van hem te houden. | |
Hersenen.Zetel van alle goeds en van alle kwaads. | |
hersenschim.Ziekte van den geest, waardoor iedereen is aangetast en waarvoor geen geneesheer is. | |
Kameleon.Zeer algemeen voorkomend klein kruipend dier, dat alle kleuren aanneemt zonder van natuur te veranderen, en voor het welk elke verandering, de overgang tot een nieuwe is. | |
kleur.Gelijkbeteekenend met partij: De kleur van een dagblad, d.i. de politieke of godsdienstige overtuiging, die het als de meest winstgevende heeft aangenomen. | |
kok.Kunstenaar, meer geacht dan een dichter, schilder of wijsgeer, - die met behulp van sausen, vleeschnat, enz. het middel vindt om aanzien aan den meest verachtelijke -, en verdienste aan den rijken weetniet te geven. | |
Liefkoozing.Wijze van aan te vullen of te vergoeden wat men weinig of niet gevoelt, te antwoorden op wat men niet gelooft en te danken voor wat men niet begeert. | |
[pagina 703]
| |
Lijkplechtigheid.Eerbewijzing aan de dooden, uit achting voor de levenden. | |
Moed.Juiste midden tusschen de vermetelheid en de lafheid. De man van moed ziet het gevaar en wacht het af, de vermetele stort er zich hals over hoofd in. | |
Onbaatzuchtigheid.Deugd zoo zeldzaam dat, als zij zich toevallig vertoont, men ze aanvankelijk voor valschheid of zwakheid houdt. | |
Prettigsamenzijn. Gezelschap van vervelingzieke personen, die, trachtende den tijd te korten, zich vermaken met beuzelingen te zeggen, wanneer zij vermoeid zijn van kwaadspreken en lasteren. | |
Rekenkunde.De meest verspreide wetenschap, omdat zij de meest winstgevende is, terwijl zij geest en studie overbodig maakt. | |
Schijnheilige.Onbeschaamd, arglistig, onmenschlievend wezen, grooter vijand van de deugd dan van de ondeugd, en hetwelk men evenzeer uit instinct als met reden haat. | |
staatsburger, goed,Man van goede zeden, vriend van orde, - die de nuttige vooroordeelen eerbiedigt, de welvoeglijkheid in acht neemt, de maatschappelijke deugden beoefent, en soms afstand doet van zijn eigen belang om die van 't algemeen te begunstigen; - iemand, dien men sedert lang zoekt, en dien men wanhoopt te vinden. | |
sterrekunde.'t Is door haar, dat de menschelijke geest zich in al zijn grootheid vertoont; 't is ook door haar, dat de mensch leert hoe nietig hij is. | |
Tegenspreken.Soms te vergelijken met kloppen aan een deur, om te vernemen of er iemand thuis is. | |
toorn.Oogenblikkelijke waanzin; stroovuur, dat uitgaat, zoodra het aangestoken is; bouwval, die ineenstort op dengene, dien zij verplettert. | |
Vertrek.Oogenblik, die de meeste personen, welke zij scheidt, weer op hun plaats zet, en hun 't genoegen geeft kwaad te spreken, wat de fatsoenlijkheid en de vrees gedurende hun samenzijn had opgeschort. | |
Wanhoop.Kracht der zwakken. | |
Weldaad.Zegeteeken, dat men opricht in het hart der ondankbaren. - Wat van alle dingen ter wereld het gemakkelijkst en spoedigst veroudert is een weldaad. | |
welvoeglijkheid.Gelijkvormigheid eener handeling met den tijd, de plaatsen en de personen. | |
Zilver (argentum, ook in 't algemeen: geld).Kostbaar metaal, dat door een soort verborgen kracht, in de samenleving beslist over de verdienste van een persoon en de ontvangst, die men hem moet bereiden. - Prijsbepaling van alle deugden. - Geneesmiddel waarmede men alle slechte humeuren verzacht. | |
zondag.Rustdag voor velen, die in de week niets gedaan hebben. |
|