Het graf van de drie jonkvrouwen.
Er was eens een koning op het eiland Funen die drie schoone dochters had, die verloofd waren met drie koningszonen. Terwijl deze drie prinsen een tocht maakten over de zee, kwamen drie machtige reuzen en begeerden de jonkvrouwen tot bruid en beloofden hun goud, zilver en kostbare ringen. Maar de koningsdochters bleven hun verloofden trouw, wat de reuzen zoo woedend maakte, dat ze zich gauw weghaastten; maar ze zeiden dat ze weldra terug zouden komen en hun aanzoek herhalen. De koning had zijn dochters zoo lief, dat hij voor hen een schuilplaats liet graven in een heuvel, hun voedsel en drinken brengen liet, en de plaats liet dichtmaken en bedekken met gras en struiken. Toen nu de reuzen terugkwamen kon de koning hun moeilijk weerstaan en viel voor hun zwaard. De reuzen trokken 't land in en zochten overal de verscholen jonkvrouwen. En ze trokken den heuvel over waar ze verblijf hielden, zonder dat ze iets gewaar geworden zouden zijn, had niet de hond, die een van de prinsessen bij zich had, de schuilplaats verraden. Maar toen de reuzen op het hondengeblaf den heuvel begonnen uittegraven, nam de jongste jonkvrouw een mes en stak het in haar hart en evenzoo deden de beide anderen. Nog dikwijls trekken de reuzen met groot lawaai over den heuvel; dan hoort men hoornmuziek en hondengeblaf ver in 't rond....
Oud-Deensche volksage.