't Is er doodstil. - 't Ligt zoo ver, zoo heel ver van 't menschengewoel en de boomen en de duinen, die wel ver den omtrek kunnen overzien - zij zwijgen en kijken rustig neer op den somberen vijver waarin zij zichzelven in de grijze lucht weerkaatst zien.
Eéne zwaan zwemt, langzaam en rustig, en 't water kabbelt tegen haar wit-donker kleed, dat smetteloozer is dan de sneeuw, zooals ze 's winters ligt op de duinen en de boomen.
Ze ziet zich weerkaatst in 't water en fier kromt en rekt zij den slanken hals, en klapwiekt even met de blanke vleugels. Zij voelt, hoe harmonisch 't geheele tafereel is. Ze voelt het slechts, want, zelfs al beschikte zij over de taal der menschen, zij zou zich niet kunnen uiten, want wie heeft haar ooit wat verteld of geleerd. Ze weet immers niets van vroolijke, zonnige vijvers, waar tal van zwanen en eendjes rondzwemmen, waar de leelijke grijze jongen door de zwanenmoeder gekoesterd en beschermd worden... Eenzaam zwemt zij rond; dit sombere meer is háár wereld - ze weet immers niet, wat ze mist, want de omliggende duinen en boomen kijken slechts en zwijgen. Maar de menschen hadden medelijden met haar en een tweede zwaan werd bij haar gebracht. Verschrikt echter ziet zij dezen komen. Wat wil die indringer op háár meer. Zie hoe vlug zij zwemt; groote golvende kringen maakt zij in het anders zoo rustige water! Hij hoort hier niet - weg, weg met hem. En als hij nog nader komt dan pikt zij woedend naar hem en klapwiekt heftig om hem hare ontevredendenheid te toonen... en de andere zwaan gaat weg.
De rust is wedergekeerd en eenzaam zwemt zij weder - doch iets, dat sluimerde, is in haar wakker geworden.
En als het voorjaar is gekomen en de sneeuwklokjes hunne kopjes uit 't gras opsteken, als er kleine groene scheutjes aan de boomen ontspruiten - als de duinen met een violet waas zijn overtogen door de massa's viooltjes, die erop groeien - dan neemt zij hare mooiste veertjes, met veel dons, en maakt daarvan een nestje. Ze legt er hare eieren op en vol zorg bebroedt zij ze - veel langer dan de zwanenmoeder bij gindschen vroolijken vijver 't doet. Maar geen jongen komen te voorschijn en als ze eindelijk een der schalen open pikt, ziet ze den inhoud bedorven voor zich en zoo is 't met al de andere eieren.
Wederom zwemt ze eenzaam rond. Ze vermag 't raadsel niet op te lossen en wie zou 't haar vertellen. De duinen en de boomen zien zwijgend neer op 't zwarte meer.
En men hoopt, dat zij nu weet en begrijpt, en brengt haar wederom den tweeden zwaan. Maar nog, voor zij hem ziet, voelt zij zijne gehate tegenwoordigheid en woest wendt zij zich om, slaat verwoed met de vleugels en pikt hem en jaagt hem wederom uit den vijver.
Alleen zwemt ze weder rond en kijkt treurig naar de witte plek in 't gras, waar de gebroken schalen der bedorven eieren liggen; 't is haar droef te moede, maar begrijpen kan ze 't niet.
En alleen, eenzaam zal ze daar altijd zijn, omdat ze 's levens-mysterie niet begreep en er angstig voor terug week, toen het haar nabij kwam.
En de zeewind glijdt liefkoozend over de duinen en de boomen en vertelt hun van 't rijke, bruisende leven dat hij aanschouwde, daar ver, ver over de zee.
En het stille, zwarte meer rimpelt slechts dan, wanneer langzaam en statig, de witte zwaan er door zwemt.
En wanneer ik de mislukte, of ten minste niets zeggende levens van zoovelen rond mij zie, terwijl toch de meesten door de natuur begiftigd waren met vele goede gaven, dan vraag ik me af, hoe 't komt, dat zij met hunne gegevens niet meer van hun leven wisten te maken.
Mogen wij 't aan de omstandigheden of aan ‘'t lot’ wijden? Dat is eene gevaarlijke theorie, die alle energie doodt.
Zijn ze soms als die zwaan, die, omdat zij 't leven-in-zijn-geheel niet begreep, niet aandurfde, ook alles verloor en niets bereikte!
Moeten wij soms aan 't begin van ons leven staande, krachtig en flink al 't nieuwe en onbekende onder de oogen zien; onderzoekend en 't goede behoudend! En zoo, met een vast doel voor oogen, desnoods met de tanden op elkaar geklemd, verder gaan, niet als de slaaf, maar als de meester over ons lot, ons leven.
Haarlem.
W.C.M.S.