Amerikaansche Vrouwen.
door Lizzie.
Eenvoud is 't kenmerk van het schoone, zei Simon Geel, of zoo iets dergelijks. Het is grappig hoeveel moeite het de menschen kost om die waarheid te leeren. Toen ik als derde stukje over de vrouwen hier wilde schrijven, nam ik mij voor er eens erg mijn best op te doen. Op een goeden morgen stapte ik dus naar de bibliotheek, een van die prachtige Amerikaansche instellingen, en wandelde door de krantenzaal, zelfs door de tijdschriftenzaal, had geen blik over voor de honderde romans, maar ging regelrecht naar een eenzaam, geleerd hoekje. Al gauw zat ik daar met een stuk of wat boeken om me heen: De Vrouw in Amerika, Vrouwenkiesrecht, The College Girl, Miss America, statistieken van vrouwenclubs enz. Ik was bezig van 10-6 en toen ging ik naar huis met verwarde ideeën, suffe hersenen en niet veel wijzer dan ik gekomen was.
‘'t Is een chaos’, zei ik wanhopig en ik kwam ten slotte tot de conclusie, dat ik erg dom was om na een paar maanden geleerde vertoogen te willen schrijven over dingen, die jaren vereischen ze meester te worden. Amerika is een chaos en 't is haast een onmogelijkheid de jonge natie te willen generaliseeren. Ik zal daarom maar eenvoudig weg de indrukken weergeven, die Amerikaansche vrouwen op me gemaakt hebben op straat, in hun werkkring of in huis.
Het eerste wat me trof was, dat ze geen zak in hun rok hebben, de mijne wekte groote verbazing en werd aan alle kanten betast en bekeken. Het gevolg is dat ieder loopt met een leeren taschje, waarin onveranderlijk een zakdoek, geld, een poederkwastje en dergelijke geborgen is. Het tweede was, dat ze verbazend veel smaak hebben zich te kleeden en haast allen een aangeboren ‘élégance’ bezitten. Wit en zwart zijn geliefkoosde kleuren. Dan, de Amerikaansche onafhankelijkheid! Gedeeltelijk is ze aangeboren, gedeeltelijk opgewekt door de omstandigheden. Welke invloedrijke opvoeders zijn trams en spoorwagens, lifts en kantoren niet geweest. Een meisje is nooit geleerd de tweede te zijn, men verwacht niet dat ze anders zal zijn dan haar broeders van 't oogenblik af dat ze kan praten en loopen. Als ze 's morgens naar haar werk gaat, heeft ze evengoed een krant als iedere man, als ze het eenigszins betalen kan gaat ze geregeld, net als de mannen, om 12 uur naar een restaurant of lunchroom en worstelt om vijf uur even hard om een plaatsje in een expres te veroveren als de vertegenwoordigers van het sterke geslacht.
In treinen, restaurants, stations, overal zijn aparte plaatsen voor dames afgezonderd, doch dit bedoelt niet als in Europa uitsluitend dames, mannen worden er evengoed toegelaten zoolang ze zich fatsoenlijk gedragen en niet rooken en de invloed der wederkeerige opvoeding van beide geslachten is duidelijk merkbaar. Wat den vreemdeling treft in de Amerikaansche vrouwen is haar oprechtheid, haar camaraderie, haar levendigheid, haar stoutmoedigheid, haar zelfvertrouwen. Als ze Strauss mooier vindt dan Beethoven en liever een Westersch melodrama ziet dan een stuk van Shakespeare, flapt ze het eerlijk uit. Ze kleedt zich naar de mode, maar is