Kunsten en Wetenschappen.
Een kleine 60.000 romans.
Zeven en vijftig duizend, drie honderd en drie romans zijn in de 19e eeuw in Frankrijk verschenen. Ik heb de tel niet gemaakt, maar Philibert Audebrand; trouwens het komt er op een meer of minder niet aan. Het is een bewonderenswaardig getal, doch nog veel bewonderenswaardiger is, dat de teller, die tot die enorme uitkomst kwam, ze alle heeft door.... lezen, en er zich rekenschap van geeft.
Het spreekt van zelf, dat het overzicht vluchtig is, en slechts hoofdgroepen behandelt, maar daar komt het ook hoofdzakelijk op aan, vooral waar het hem slechts te doen was om de tijdperken van roem en verval, terugkeerend als eb en vloed, van den Franschen roman te schetsen.
Beginnende met Restif de la Bretonne, overleden in 1806, die reeds in 1791 zich er op beroemde 1632 verhalen te hebben geleverd, waarvan trouwens niet veel goeds te zeggen valt, en met Ducray-Demenil (1761-1819) van wien van een zijner romans maar eventjes een millioen tweemaal honderd duizend exemplaren werden verkocht, behandelt hij achtereenvolgens de gansche reeks Fransche romanschrijvers tot aan Dumas, Maupassan, Bourget, enz.
In 't bijzonder wordt ook gesproken van de ‘Amazones de l'Ecriture’, en marqueert Audebrand ieders plaats in de literatuur, waarbij George Sand in het bijzonder wordt gekarakteriseerd over wie Jules Janin in de Débats schreef, en den mannen toeriep: ‘Ne laissez pas pénétrer ces contes d'amour chez vous’; er bijvoegende: ‘cette Lélia! une seconde peste.’ Tot goed begrip diene, dat de roman Lélia niet alleen een storm van sympathie, maar tevens ook grooten tegenstand verwekte.
Ook wordt stilgestaan bij Louis Desnoyer, den stichter van de Société des Gens de Lettres welke zoo uitnemend werkt, dat de stichter, op zekeren dag een berooid letterkundige ontmoetende, tot hem kon zeggen: ‘Redresse la tête, ami, tu n'es plus seul! Te faut-il, une famille? Notre société t'en tiendra lieu. Si tu n'as pas de travail, pas de pain, pas d'abri, elle te le donnera tout cela. Quand tu seras malade, nous aurons pour toi un service de santé, des médécins, une pharmacie et une maison hospitalière.’
Philibert Audebrand, thans Deken van de Société, kon het best oordeelen over hare beteekenis. Kan Nederland daarin Frankrijk niet navolgen, maar och de schrijversbenten zitten dergelijk nuttig werk in den weg!
A.J. SERVAAS VAN ROOYEN.
Oud-Gemeente-archivaris.
Den Haag.