den uitgang der dames een verslag dat hen dankbaar moet stemmen voor het bezit van zulke intens zuinige vrouwen of dochters. Maar wanneer in den avond de achats worden thuisgebracht, is van die dankbare stemming maar weinig te merken; integendeel, echtgenoot of pa mompelt boos iets van ‘'t meest voordeelig voor den verkooper’, en... betaalt al mompelend.
De belangrijke vraag omtrent de houding van het hof in de Mengelberg-Viottazaak is opgelost in voor eerstgenoemde gunstigen zin, voorloopig triomfeeren de Mengelbergianen: het laatste concert der Amsterdammers werd bijgewoond door de koningin èn de koninginmoeder, (prins Hendrik was uit jagen geïnviteerd). Diligentia allèen door de koninginmoeder. Misschien louter toeval; wie weet, kan het Residentie-orkest een volgende maal zich beroemen op een nòg voller koningsloge.
Wat men bij het in 't publiek verschijnen der koningin opmerkt, is dat de jonge vorstin weer, als vroeger altijd, gedècollecteerd is - heel dikwijls in het licht blauw, blijkbaar een lievelingskleur - wat kort na de ernstige ziekte niet gebeurde; toen werden de hoog-aan-den-hals toiletten gedragen; de sortie werd aangehouden; elke kans op tocht moest vermeden worden. En aangezien koudelijkheid onnatuurlijk is voor een jong mensch, denken wij, dat deze terugkeer naar vroegere gewoonten een bewijs is van weer normaal, sterker worden.
Bij zulk een bezoek van beide koninginnen is de hofloge vroolijk vol lichte, gekleede toiletten der hofdames; de heeren van dienst (aan een hof vindt men niets beleedigends in dit woord dat onze dienende geesten tot geen prijs willen hooren) ook natuurlijk in groot tenue, geven dan aan het geheel een echt hofstadachtig aanzien, dat om de zeldzaamheid naar eisch gewaardeerd wordt.
In Pulchri hebben wij zoo juist de eerste gehad van de komende serie groepen-tentoonstellingen; een wijze van exposeeren waartoe de ruime Pulchri-zalen met die betimmering in paneelen zich uitmuntend leenen.
De kleinere Kunstkring-zaal is zeer goed verlicht voor het zien van kunst; maar dat zij onmogelijk is voor tooneelvoorstellingen, zagen wij onlangs weer bij het optreden van Suzanne Després.
De bekende Parijsche actrice gaf hier d'Annunzio's Giaconda met een gezelschap waarvan zij ‘de ster’ was, 't geen in goed Hollandsch wil zeggen ‘de rest is niet veel bijzonders.’ Nu is zelfs de meest schitterende ster aan den theaterhemel moeielijk in haar loop te volgen, als men van de zich op het tooneel bewegenden niets ziet dan het bovendeel van de coiffure. En zeker lag het daàraan dat ik in de eerste acte akelig weinig kunstgenot smaakte. Maar ook later, na 't veroveren van een betere plaats, kwam mij het spel van Després mat en kleurloos voor. Misschien de schuld van het stuk: d'Annunzio met zijn rijke, weelderige taal, zijn overvloed van beelden is mooier om te lezen dan om te zien spelen. Zoo althans vond ik zijn Giaconda.
Toch was Després' figuur nu en dan zeer mooi van lijn en van kleur; o.a. in haar los toilet van wit crêpe met bleek rose écharpe en strikken. Minder goed gevonden leek mij haar houding in het laatste tooneel, wanneer zij opkomt met beide handen afgehouwen, een ver van aangename positie die zij te danken heeft aan haar edelmoedig verdedigen van haar man's werk, toen dit in gevaar was vernield te worden door haar mededingster, de ideaal-vrouw, die de echtgenoot voor zijn kunst noodig vond bij de werkelijkheids-vrouw. Die pose van Després: de armen op den rug, als een boos-onverschillige schooljongen, bedierf voor mij het navrante tooneel met haar kind, dat zij niet kan omhelzen.
Gedurende de korte periode van sneeuw en ijs, toen ons Bosch met de berijmde boomen zulk een heerlijk wintergezicht gaf, was door plotselinge gladheid het gaan naar avondamusementen bepaald gevaarlijk. Niet dat wij onze uitgangen daarvoor lieten! Een goed Hagenaar blijft niet thuis voor een beetje sneeuw of wat gladde straten.
Met dat al is het genoeglijk zich weer te kunnen bewegen zonder angst voor armenbeenen- of halsbrekerij. Wij kunnen nu ook weer voldoen aan de ‘vriendelijk dringende’ uitnoodiging van onze tramdirectie tot spoedig uit- en instappen. Werkelijk, de Hagenaars zijn door tramdirecteur en conducteurs aardig gedresseerd op vlugheid; veel meer dan de Amsterdammers. Een vreemdeling zou denken dat juist hier time money was, 't geen in zoò verre waar is dat onze tijd het geld is van het trambestuur; door besparing van stroomverbruik; zegt men heel wijs; want sedert het bestaan der moderne tram spreekt ieder van de centrale, van kortsluiting enz. enz. zoo goed als de beste gepromoveerde -