onderwerp, maakt de eenvoudige en boeiende wijze, waarop de bewerker deze roman heeft ingekleed, de lectuur daarvan aantrekkelijk, terwijl men in het voorwoord wordt onderricht over door de meerderheid van het groote publiek waarschijnlijk niet geweten, althans weer vergeten bijzonderheden; en dat op een zeer heldere, volstrekt niet aanstellerig-geleerde wijze. -
In de eerste reeks dezer uitgave verschijnen zes afzonderlijke deeltjes. -
Wat moet mijn dochter worden? Hoe moet zij te werk gaan, door H.J. Bouten (uitgever Meulenhoff, Amsterdam).
Dit is een practisch boekje, waarin wordt aangegeven op welke wijze en langs welke wegen een meisje zich heeft voor te bereiden op verschillende examens, en welke verschillende beroepen voor haar openstaan. -
De inhoudsopgave is aldus verdeeld: Onderwijs-inrichtingen. - Betrekkingen. - Aanhangsel.
Schneeuwwitje (uitgever L. Coene en Cie., Amsterdam).
In een zeer aardigen, smaakvollen band, op mooi papier gedrukt, wordt de welbekende Schneeuwwitje-geschiedenis den kinderen verteld. - De platen binnen-in vind ik niet altijd even mooi van uitvoering, over het geheel wat stijf gedacht en geteekend. - Toch, alles samengenomen, een welkom en aanbevelenswaardig geschenk voor kinderen. -
Bloemenkindje (sprookje van goed en kwaad) door G. van der Hoeven (uitgave van L. Coene en Cie., Amsterdam).
Ook hier hebben de uitgevers gezorgd voor aardig omslag en mooien druk. - De inhoud van het sprookje is aantrekkelijk; kinderen leeren er uit goed te zijn voor dieren, en omgekeerd dat men laf is en verraadt een laaghartige natuur door het kwellen en plagen van zwakkeren dan wij zijn in de dierenwereld, zooals kikkers, vogels, padden, insecten, enz. enz.
Van de Revolutie tot de Restauratie, door Johanna W.A. Naber (Haarlem, H.L. Tjeenk Willink en Zn.).
Deze wat véél belovende titel geeft niet geheel en al wat hij belooft, want dit boekje behandelt volstrekt niet het geheele tijdvak, maar slechts de geschiedenis van drie vrouwen: Madame Campan - Eugenie de Courcy - Latizia Ramolino; de eerste, de dame de compagnie en meer bepaaldelijk vóórlezeres van Marie Antoinette, is door hare veelgelezen mémoires over de geschiedenis van den halsketen, waaruit het overbekende proces ontstond, en over de voorbereiding tot de vlucht van het Koningspaar, wel de meest algemeen bekende van dit drietal. - Eugenie de Courcy was de tweede echtgenoote van den maarschalk Oudinot, zag den val van Napoleon I, en werd later hofdame bij de duchesse de Berry, de schoondochter van den lateren Karel X, toen nog graaf van Artois, broeder van Lodewijk XVIII en van den ongelukkigen Lodewijk XVI. - Latizia Ramolino eindelijk zegt onder dien. haar meisjesnaam den meesten mijner lezers misschien niets; zij is méér bekend als Latizia Bonaparte, de moeder van den grooten Napoleon, die haar groot gezin met eere, zij het ook in bekrompen omstandigheden, groot bracht, die getuige was van de wonderbare lotswisselingen, welke haar zoon ten slotte tot den Keizer-troon van Frankrijk voerden, en ten slotte leven moest om te zien zijn val en zijn dood. -
Waarom Johanna Naber nu het leven van deze drie vrouwen juist onder dezen titel vereenigde, moge zijzelve U zeggen met de volgende regels, die ik ontleen aan haar voorwoord:
Dat ik dit drietal schetsen tot eenen bundel heb vereenigd onder den titel: Van de Revolutie tot de Restauratie is dan ook niet zoozeer omdat de hoofdmomenten uit het leven der daarin geschilderde vrouwen besloten liggen binnen het tijdsverloop door deze data bepaald, - maar veel meer omdat haar leven, ofschoon begonnen in dagen van Revolutie, toch is geëindigd met eene vredige Restauratie; in eene verzoening met het leven trots al zijne teleurstellingen en moeilijkheden; in waardeering van oude vormen, die hunne hooge waarde en diepe beteekenis hadden gehad, al moesten zij voorbij gaan met de maatschappelijke verhoudingen, waarvan zij eens de uitdrukking waren geweest, maar toch ook met een hoopvol begroeten van nieuwe denkbeelden als van den dageraad, die een nieuw en hooger tijdperk van algemeen menschelijke ontwikkeling inleiden ging.
Ik heb bij de samenstelling van dezen bundel vooral gedacht aan die jongere vrouwen onder ons, die nu nog op Gymnasia en Hoogere Burgerscholen zich voorbereiden voor den komenden levensstrijd. Ook zij zullen het leven ingaan in dagen van Revolutie, - in eenen tijd, waarin de met groote snelheid veranderde economische levensvoorwaarden ook den arbeid der vrouw eenen algeheelen omkeer doen ondergaan, - in eenen tijd, waarin het gezinsleven andere vormen