Gedachtenwisselingen.
I.
Voor Ida.
In het nommer van 24 Oct. jl. heb ik de vraag, die Ida richtte tot mij persoonlijk, in een brief, met hare toestemming gebracht onder de algemeene aandacht; zij luidde:
Vindt U het noodig en wenschelijk dat, alvorens zich te engageeren, beiden, man en vrouw elkaar volkomen hun vroeger leven vertellen, of kunt U zich eene innige verhouding voorstellen terwijl een van beiden iets om de een of andere reden verzwijgt?
Ik beloofde ook mijn meening te zullen meedeelen ter zijner tijd, en nu de discussie is afgeloopen, acht ik het oogenblik gekomen mijn belofte te vervullen. Reeds in het nommer van 7 Nov. onderschreef ik Salutant's antwoord aan Ida met de bemerking: ‘Salutant drukt het m.i. bijzonder kort en kernachtig uit, waarop alles aankomt’. - En uit dat oogpunt herhaal ik hier nog eens bovengenoemd antwoord: -
Kunt U zich een innige verhouding voorstellen, terwijl een van heiden iets, (uit het vroeger leven) verzwijgt om de een of andere reden.
- Neen.
Vindt U het noodig en wenschelijk dat, alvorens zich te engageeren, beiden, man en vrouw, elkaar hun vroeger leven vertellen!
Neen, onder voorbehoud dat met de eerste vraag rekening zij gehouden. -
Wat Salutant hier samenperste in een paar korte vragen en nog kortere antwoorden, daarop wensch ik eenigzins breedvoeriger in te gaan, ter verduidelijking van mijn standpunt. -
Neen, inderdaad, een wezenlijk innige verhouding kan ik wat mij betreft mij niet voorstellen tusschen twee geëngageerde menschen wanneer de een iets verzwijgt voor den ander. Maar,... maar... Hoevele engagementen zijn wezenlijk van dien aard, dat men er het woord innige verhouding op kan toepassen in een anderen hoogeren zin, dan die van verliefdheid over en weer? - Welnu, om met de volgorde te beginnen waarin Ida-zelve bare vragen stelde: Vindt U het noodig en wenschelijk dat, alvorens zich te engageeren, beiden, man en vrouw elkander volkomen hun vroeger leven vertellen? - Ja, noodig en wenschelijk vind ik voor mij dat zeer zeker. - Maar ik kan mij zeer goed voorstellen sommige gevallen, waarin, gegeven de hedendaagsche meisjes-opvoeding en hare eenzijdige opvatting over vele dingen het man-leven betreffend, een volledige biecht vóór het huwelijk zijnerzijds ten gevolge zou hebben onmiddelijke verwijdering van elkaar, en verbreking van de verloving, alleen omdat het meisje in questie niet begrijpt, alleen maar veroordeelt, zonder te begrijpen of te kunnen begrijpen, want, om tot dat laatste in staat te zijn, zou zij een geheel andere en ruimere opvoeding hebben moeten gehad, dan gewoonlijk haar deel is. - Welnu, het is de rechtmatige angst voor zulk een niet-begrijpen, en daarom veroordeelen zonder genade, die den man drijft tot verzwijgen en verbergen van datgene wat zijn aanstaande vrouw zeer zeker behóórde te weten. -
Een voorbeeld van hetgeen ik bedoel. - In een van Alphonse Daudet's beroemdste romans: Numa Roumestan, komt een aangrijpende scéne voor, wanneer de bedrogen echtgenoote van den grooten staatsman Roumestan bij hare moeder troost komt zoeken voor de ondergane beleediging van echtbreuk, en in verontwaardigde woorden spreekt van scheiding en van terugkeer in haar ouderlijk huis - Dan wisselen de ouders, die vader en moeder wier voorbeeldig intiem huwelijksleven zij, de dochter, altijd zoo hoogschatte, een langen smartelijken blik van verstandhouding. - Zal ik spreken, vraagt de stomme blik der oude-vrouw, en die van haar man antwoordt beschaamd-berustend, terwijl hij met gebogen hoofd de kamer verlaat: Spreek. -
En dan zegt die moeder haar kind hoe zij óók geleden heeft als zij, hoe zij óók heeft moeten vergeven en moeten accepteeren haar vrouwenlot. - En terwijl de zoo geëerbiedigde vader daarmee daalt van den troon die het dochterhart in haar onwetendheid voor hem had opgericht, gaat tegelijkertijd voor haar het licht op van ruimer begrijpen, van meer verstaan, ziet zij haar weg vóór zich: vergeven, terwille van de liefde die niet stierf in haar hart, ook ondanks die tijdelijke ontrouw niet stierf, accepteeren en vergeven op hare beurt, zooals haar moeder vergaf.
- Op gevaar af dat men mij zal verwijten, dat ik de mannen in hun zedeloosheid aanmoedig, (wat niet waar is), wil ik hier openlijk erkennen hoe deze uit het leven gegrepen scène mijn volle sympathie wegdraagt. Niet omdat ik zedeloosheid of ontrouw op zich zelf zoo vergevelijk vind in den man, maar omdat ik rekening houd met de werkelijkheid, dat deze dingen nu eenmaal zoo zijn, dat zij, die een man liefhebben, dus in 99 van 100 gevallen moeten accepteeren zijn niet volkomen vlekkeloos verleden, (waaronder ik overigens iets geheel anders versta dan die vuilheid en smerigheid waartoe zeker soort van gemééne mannen vervallen in bordeel- en nachtkroegleven), - Echter, en ziedaar waarom ik dit voorbeeld aanhaalde, zou madame Roumestan niet zijn gespaard gebleven voor zulk een smartelijk tooneel in haar huwelijksleven met hare eigene ouders, wanneer deze den moed hadden gevonden haar bijtijds de waarheid tè zeggen over mannen-leven en mannen-behoeften en mannen-gewoonten. In plaats daarvan hebben ze haar den man harer keuze laten huwen in de naieve meening, dat hij gelijk was aan haarzelve in geslachtsbehoeften en wat daarmee alles in verband staat. Eerst als de nood hen dwingt, door de echtscheiding waarop zij zinspeelt, vinden ze den moed haar de oogen te openen voor de waarheid die zij veel vroeger had behooren te