Amerikaansche Correspondentie.
Een pleidooi voor echtscheiding.
Nog steeds is voor de vrouw in 't algemeen, het huis de aangewezen sfeer waarin zij haar bezigheden kan vinden, al zijn ook vele andere beroepen tegenwoordig voor haar bereikbaar.
Daarom wekte het mijne verwondering op dat, bij een congres in Washington waar de vele echtscheidingen dezer dagen in behandeling kwamen, zoo weinig vrouwen tegenwoordig waren.
Zoowel maatschappelijk als finantieel is echtscheiding voor vrouwen van grooter aanbelang en moet zij haar recht handhaven tot deelneming aan het verordenen van goede wetten voor echtscheiding.
Nù eens wordt haar huishouding opgebroken, dàn wordt zij gescheiden van haar kinderen, òf blijft achter met onverzorgde wezentjes, zonder in hun onderhoud te kunnen voorzien.
Wordt zij niet berekenbaar geacht goede aanwijzingen te kunnen doen voor het geluk van een gezin, dan moet zij ook niet verantwoordelijk gesteld worden voor de verwaarloozing van het gezin.
Mijns inziens werden op genoemd congres de oorzaken tot echtscheiding te weinig besproken en overwogen, en alleen de scheidingen op zich zelf gebrandmerkt. Dit is een fout.
Echtscheiding is onaangenaam even als lichamelijke pijn, doch tevens nuttig daar zij aantoont dat iets krank is, en hulp en genezing noodig heeft; de voorafgaande symptomen zijn verwoestend en noodlottig. Voor ondeugden als dronkenschap, misdaad, wreedheid of ontrouw een echtscheiding te weigeren, is het ketenen van een levend wezen aan een door kanker verteerd lichaam. De gevolgen van zulk een huwelijksleven zijn noodlottiger dan zich door scheiding te beschermen.
Kinderen uit zulk een huwelijk geboren worden liefdeloos vervloekt en krijgen geen behoorlijke opvoeding in een atmosfeer van aanhoudend gekrakeel. Mannen en vrouwen zijn aan zich zelven en aan de maatschappij verplicht zich los te maken van een voortdurende verbintenis met iemand die elke aanspraak op liefde verbeurd heeft.
Evenmin is eene scheiding zonder wettelijke echtscheiding voldoende. Deze toch laat de betrokken echtgenooten zonder huiselijke banden, terwijl ze wettelijk geen nieuwe sluiten kunnen, en dit werkt zorgeloosheid en ondeugd in de hand.
De oorzaken tot echtscheiding pleiten eensdeels voor den man niet van aanwezigheid van huwelijkstrouw of vaderliefde, een dubbele moraalstandaard, niet van wederzijdsche waardeering, noch bij man of vrouw, van hun uiteenloopende naturen en opvoedingen, de ledigheid, eentoonigheid of doelloosheid van het leven der vrouw, het veelal weinig op de hoogte zijn van finantieele zaken, dat het natuurlijk gevolg is van haar onsystematisch, weinig opleverend, onbetaald huiselijk zwoegen en zorgen.
Huwelijkswetten en geen echtscheidingen moesten het onderwerp van overweging en kritiek zijn.
Jongelieden moesten er op gewezen worden dat een huwelijk een ernstige verantwoordelijkheid oplegt, van het grootste gewicht voor het individu en voor de maatschappij. Zij moesten er meer voor opgeleid worden evenals voor elk beroep of ambacht. Gemeenlijk moest de man niet vóór zijn 25ste jaar, en de vrouw niet beneden den 21 jarigen leeftijd een huwelijk mogen aangaan, niet slechts alleen daar ze vóór dat tijdstip geen van beiden tot volle rijpheid zijn gekomen, doch ook omdat een voldoende opleiding minstens zooveel jaren in beslag neemt.
Geen man moest toestemming tot een huwelijk kunnen krijgen eer hij eene vrouw kon en wilde onderhouden, en geene vrouw tenzij ze bekwaam was om de goede leiding van eene huishouding of andere finantieele hulp kunnende aanbrengen.
Geen onderstand en verlating zijn de meest voorkomende door vrouwen aangevraagde eischen tot echtscheiding. Was haar leven wat breeder opgevat, zou dan het huwelijksjuk zoo drukken, zouden de beuzelingen zoo vergroot zijn, zou dan wel zooveel gevoeligheid getoond worden voor onbedoelde geringschatting, zou dan de ellende wel zoo groot zijn in een ongelukkig huwelijksleven? Had zij haar eigen geld, door eigen arbeid verdiend, zou er dan dezelfde afhankelijke bitterheid aan den eenen kant of zorgelooze verkwisting aan den anderen kant kunnen voorkomen? Afgezien van gemis aan opleiding tot den huwelijksstaat, plus aangeboden slechtheid, schijnt mij de geldelijke afhankelijkheid eener vrouw een der voornaamste oorzaken tot scheiding.
Zij zijn niet genoeg doordrongen van den