den smaak van de opgroeiende jeugd, van hen die nog bezig zijn nuttige kundigheden te verzamelen, en wien de weidzomersche zes weken gegeven zijn om te rusten op hun lauweren... als zij die behaald hebben, en anders rusten zij tòch. Half Juli tot September! In die zalige periode wemelt het in Kurzaal en aan strand van kadetten en adelborsten en - tot groot genoegen dier aanstaande helden te land of te water - ook van aardige jonge meisjes: bakvischjes die bijna alles weten wat een jonge dame met een gesoigneerde éducatie moet weten, meisjes die nog maar één half jaar op ‘die akelige schoolbanken’ behoeven te zitten.
Nù zitten zij op dat gehate plekje, nog droomend van het zomerseizoen; van dat gezellig middag-flaneeren op het strand; en vooral van die avond-Kurhausgangen: eerst luisteren naar de muziek - daar moet men doorheen - maar dan, in de pauze, dat parade loopen op het terras en... nog even, gauw, een dansje, in de conversatiezaal, bij de piano! Genoeg om een heelen winter over na te denken en te praten.
Maar ook onder de niet-meer-piepjonge Haagsche schoonen zijn er velen, vaste Kurhausklanten die nu een zwaren tijd doormaken: nog acht lange maanden eer die heerlijke Kurzaal zich weer ontsluit voor deze, om met Borel te spreken ‘Haagsche damemeisjes, die het Kurhaus als haar tweede huis beschouwen.’ Wat moet het voor háár zijn dat gebouw, anders zoo vol ‘vreugde-om-te-leven,’ nu gesloten te zien, zwijgend en donker, somber, ernstig! Mijne pen weigert het te beschrijven; ouwerwetsche romanstijl waarbij die overgevoelig weerbarstige pen den auteur veel moeite, den lezers veel verveling bespaarde.
Seinpost is in het afgeloopen seizoen gesloten gebleven: de eischen van verbouwing ter voorkoming van brandgevaar, werden zoo hoog, dat men vreesde de exploitatiekosten niet te zullen goedmaken. Recht jammer zou het zijn als dit werkelijk mooie gebouw later gesloopt werd. Toch is dat te vreezen.
Het naar mijn opvatting nièt-mooie, nieuwe, kolossale Palace Hotel was, naar men zegt, dit jaar niet zoo druk bezocht als in het vorig seizoen. Waarschijnlijk zijn de moeielijke tijden in Oost-Europa van invloed geweest op de reisplannen van allerlei rijke Russen, Hongaren enz. Geen andere dan zùlke Kurgäste kunnen zich een verblijf in het Palace Hotel permitteeren; ‘dubbel overgehaald, peperduur’ luiden eenstemmig de berichten; over de kwaliteit van diner enz., zijn de opinies meer verdeeld; maar het verschil van meeningen op dat punt, laat zich eenvoudig verklaren uit den persoon die in dit of dat seizoen den scepter zwaait... in de keuken. Naar het schijnt heeft de Maatschappij Zeebad Scheveningen de hand gelegd op één kookgenie die alle kunstenaars in dat vak overtreft. Sedert nu àlle Scheveningsche hôtels aan genoemde maatschappij hooren, fungeert deze Vatel beurt om beurt in de verschillende logementen, het ééne seizoen wordt het Palace Hotel, het andere de Galeries hem tot plaats zijner werkzaamheid aangewezen, den éénen zomer wordt den gasten van Hotel Garni, den anderen aan de bezoekers van Kurhaus dit unicum gegund, enz. enz. De habitués en Feinschmecker zorgen natuurlijk te weten te komen waar deze specialiteit verblijf houdt, en richten hun eet- of logeerplannen daarnaar in; de met deze inrichting onbekenden, moeten afwachten wat het lot in deze over hen beschoren heeft.
In het volgend seizoen krijgt het Philharmonisch orkest, en dus het Kurhaus een nieuwen dirigent. Het publiek nam den laatsten avond van September een warm - het Kurhaus publiek is warm - afscheid van Scharrer, die hier drie seizoenen als dirigent optrad. De nieuwe leider zagen wij al drie avonden ‘aan het werk.’ Van wat ik hoorde apprecieerde ik zijn verdiensten het meest in een Liszt-werk; Beethoven leek mij van hem, in 't groot genomen, te beweeglijk, te sterk gekleurd.
Overigens een knappe bol die alles uit het hoofd dirigeerde (een ongelooflijk zware opgaaf, die vele jonge dirigenten zich zelven geven) en... een knap uiterlijk, een factor die meetelt voor succes in een Kurzaal, maar die niet zonder gevaar is voor de zomergemoedrust van vele Haagschen; bij een dagelijksche gang naar die plaats, zoekt en vindt men natuurlijk emoties die door de dagelijksche aanschouwing van een goed gebouwd figuur al licht een dweperig-verliefd tintje krijgen. En zoo zal, wie weet! dr. Kunewald misschien een mededinger worden van Witek, den concertmeester, eerste der violen, nu al gedurende verscheiden seizoenen het enfant chéri van het Kurhaus-publiek.
Bij het korte bezoek van de koninklijke familie aan de hofstad, konden wij met eigen oogen zien, dat de reputatie der Teck's, bekend om hun uiterlijk schoon, niet geüsurpeerd