De Hollandsche Lelie. Jaargang 20(1906-1907)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Bij 't Wiegje. In 't oog der blijde vrouw, Glanst een straal van hemelsch licht, Neergezeten bij het wiegje Van 't nog ongeboren wicht. Duizend wenschen, duizend beden Rijzen op in haar gemoed, Stille hoop in wond're verven Kleurt het al in schoonen gloed, En al schikkend en al strikkend, Heeft zij 't bedje opgetooid, En het levenspad van 't kindje Als met bloemen overstrooid, En nu blikt ze met voldoening Neer op d' arbeid van haar hand, En het heerlijkste der wiegjes Wacht de komst van 't lieve pand. Manlief is haar stil genaderd, Sluit haar in zijn armen teer, En in beider harten dalen Hoop, geloof en liefde neer. BEDJANTS SAULE. Vorige Volgende