Varia.
Dwaze verordeningen.
Vele malen reeds heb ik in dit blad den nadruk gelegd op het dwaze en onnoozele van de tram- en trein- en boot-bepalingen ten onzent, die, in tegenstelling met die van andere landen van Europa, het den menschen onmogelijk maken met hunne honden bij zich te reizen in die vervoermiddelen.
Kan men zich, om op het gebied trams te blijven, iets onmenschelijkers denken, dan het wreede de arme kleine honden achter den tram aan laten draven, dikwijls uren lang, blootgesteld aan het gevaar van eronder raken, van auto's, van kwaadwilligen die naar hen slaan en trappen. (Bij open trams heb ik dit ‘amusement’ door de passagiers dikwijls bijgewoond. Zoo'n arm hijgend dier beproeft bij elk oponthoud er in te springen, en wordt dan door dappere heeren geschopt, of met den wandelstok gepord, dikwijls ook gesard en geplaagd.)
Toch is iedereen, die met zijn hond een lange wandeling onderneemt, en daarbij van den tram wil gebruik maken, genoodzaakt tot dit wreede middel zijn toevlucht te nemen. Zelf heb ik in de laatste jaren alle grootere tochten van dien aard vermeden, omdat ik mijn honden niet op bovenbeschreven wijze in levensgevaar wilde brengen en hen afmartelen, en ze evenmin altijd thuis kon laten natuurlijk.
In het buitenland daarentegen mag men, gewoonlijk tegen een kleine vergoeding, zijn honden meenemen in booten, treinen, en trams. En als ik nu wijs op de tram-lijn Menton - Monte-Carlo, die ongetwijfeld tot de meestbezochte van Europa behoort, en wat fijne dames-toiletten betreft zich zeker ruimschoots kan meten met die van Scheveningen - Den Haag, om van de Amsterdamsche en dergelijke gewoonlijk allesbehalve fijne toiletten niet eens te reppen, dan behoeft het geen betoog dat het onzin is, om te wìllen beweren: Om het publiek kan men zoo iets niet toestaan.
Wat het goed-gekleede publiek de heele wereld door, en op modeplaatsen bij uitnemendheid, goedvindt, dat zal heusch het Hollandsche óók wel kunnen dragen, denk ik.
Een nog frappanter bewijs van deze Hollandsche achterlijkheid echter levert de tram in Montreux, (waaraan men het recht tot de meest-gebruikte te behooren zeker niet zal durven betwisten). In deze tramlijn Veveij-Montreux-Territet-Chillon mag men de honden voor niets meenemen. In de oogen der conducteurs spreekt dat zóó van zelf, dat zij de vraag hoeveel het kost met een gansch-verbaasd: ‘Mais rien’! beantwoorden. Behoef ik te zeggen, dat het gedeelte Montreux-Territet op één dag veel meer gedistingueerde en teer-gekleurde toiletten bevat, en dito in witte of lichte pakken gehulde heeren, dan men in een geheel jaar zou bijeenbrengen in b.v. Amsterdam.! Toch valt het niemand dezer aanwezigen in ook maar éénigen angst te koesteren voor zulk een viervoetigen medereiziger. Natuurlijk ook. Menschen die met honden reizen, zijn gewoonlijk vrij-wat banger het anderen lastig te maken, dan de gelukkige bezitters van schreeuwende zuigelingen en kleine kinderen, dagelijksche mede-reizigers in elken tram, en voor wier vieze vingertjes en onbescheiden toeschietelijkheden niemand gevrijwaard blijft dikwijls. Waar dus zij die van een publiek vervoer-middel gebruik maken, zich voorbereiden moeten op die niet te vermijden kinder-plaag, daar laat de aanwezigheid van hier of daar een enkel bescheiden-op-schoot zittend, welonderhouden hondje, dat door den bezitter zorgvuldig belet wordt zich met de overigen te bemoeien, hen natuurlijk volkomen koud.
Wanneer zal Holland eens ophouden het