| |
Het drama te Interlaken.
Over ons aan den voet van het ‘Rügenpark’ vriendelijk gelegen huisje, daalt in lieflijken vrede een verrukkelijk-mooie avond, de éérste in September-maand, die zich zóó warm en veelbelovend inzet, als ware zij 't begin van den zomer inplaats van zijn uit-luiden.
Het koel-koud-afwijzende, dat de ‘Jungfrau’ heeft op donkere, dreigende storm-dagen, verbergt zich thans onder den rozigen avondglans van de scheidende zon, die de witte toppen heeft gekust, tot ze gloeiden en bloosden in die afscheids-omhelzing. - Achter onze woning de ‘Schynige-platte,’ waarop we, evenals op ‘de Jungfrau,’ het volle gezicht hebben, links ‘de Schwalmern,’ waartegen de huizen van ‘Saxeten’ verspreid liggen in bonte wanorde, ze wijzen ten hemel in 'n rustige stemmende majesteit, die den mensch zijn kleinheid leert. Statig-stil staan de hooge, eeuwig-groene dennen van het nu menschenleege ‘Rügenpark’; en menschenleeg is ook de over-dag druk-bezochte weg naar ‘Wilderwijl,’ zich kronkelend in de schaduw van het geboomte. Tusschen ‘Saxeten’ 's kleine dorpshuisjes steekt ‘Schönbuhl,’ een van de hôtels uit ‘Wilderswyl,’ als 'n klein paleisje omhoog, terwijl, nog dichterbij, het zooeven voltooide elegant-gebouwde ‘Schloss-hôtel’ coquet door het groen gluurt met zijn rood dak en witte uitbouwen...
Alles ademt nu vrede, lieflijkheid, rust, blijheid, schoonheid! - Het is Zaterdag-avond, ‘Feier-abend.’ Morgen zullen de Sabbathklokken luiden, om U te noodigen tot Goddienen. En gij verlangt naar Hem, in zulk een ure als deze; gij voelt Hem nabij U, in zulk een schepping! Een inwendige stem zegt U, dat Hij is, moet zijn, daarginds, waar de blauwe lucht met de drijvende witte wolkjes, zich schijnt te vereenigen met onze eigen kleine aarde....
Is het niet, alsof reeds iets van den hemelvrede is neergedaald nu; alsof het kwaad is gevlucht, en de slechtheid zich-zelve schaamt voor Gods reinheid, die zich openbaart in de natuur rondom....?
.... Mijn vriendelijke, altijd goed-moedig-uitziende hospita, type van de helaas reeds uitstervende, eenvoudige, bescheiden Zwitsersche burgervrouw, komt met 'n ontsteld gezicht door het hooiveld, waarin ons zomertentje staat, op mij af. Met van aandoening
| |
| |
stotterende stem vraagt ze, of we 't nieuws al vernomen hebben, het gróóte nieuws van den moord zooeven in hôtel Jungfrau, in Interlaken, gedurende den lunch; moord door een jonge-vrouw op 'n ouden-man....
We weten nog geen van allen bijzonderheden natuurlijk; we denken nog bij dit éérste bericht aan 't een of ander liefdesdrama, onsmakelijk vuiligheidje, zooals er zoo menig geschiedenisje wordt afgespeeld in de wereld van altijd jong-blijvende oudemeneeren en op hun geld azende demi-mondaines, welke altijd ruimschoots is vertegenwoordigd in mode-plaatsen en mode-hôtels....
Weg is de vrede-stemming! Bezoedeld de reine atmospheer rondom! Veraf schijnt op eenmaal God! Als trekt Hij zijn hand terug van die menschen-maatschappij, die zijn wonderen niet weet te waardeeren, die overal dezelfde zich toont, boosaardig, twistziek, elkaar hatend en doodend...
En als 'n zuchten van weemoed gaat het door de ruischende dennen, bewogen nu door een lichte koelte. En ‘de Jungfrau’, droef, omsluiert haar rozig aangezicht, gaat zich verbergen achter 'n verhullenden wolk.... zwart en kil valt de duisternis, als 'n symbool....
We zijn in den restaurant van ‘Jungfrau’ gaan dineeren, om ons den plek, waar 't gebeurde, te laten wijzen, de bijzonderheden te hooren van ooggetuigen.
- Niet daar in den restaurant, maar in de eetzaal is het gebeurd. Zij ziet er nu leeg en verlaten uit, slechts hier en daar 'n tafeltje bezet; want alle gasten zijn van schrik en vrees voor een mogelijk complot verdwenen. Vroeger een afzonderlijk hotel is ‘Jungfrau’ sinds een paar jaren vereenigd met ‘Victoria’, het voornaamste van alle Interlakensche hôtels, èn met het wat verder-op-gelegen ‘Belvédère.’ Al naar gelang 't Uw beurs past, kunt gij in het bij uitstek Engelsche ‘Victoria’, en het riant uitziende ‘Jungfrau’, of in het vriendelijk gelegen, meer eenvoudige ‘Belvédère’ worden onder-dak gebracht. Al de drie hôtels liggen aan den ‘Höhe-weg’, uitlokkend, en dóór en dóór ‘vornehm’, zooals de duitscher zegt; smaakvol aangelegde tuinen scheiden weg en hôtels van elkaar. Daar, op bontgeverfde stoelen, genietend van koffie of ‘American-drinks’ verzamelen zich na het diner groepsgewijze de elegant-gekleede gasten, die er allen uitzien als behooren ze tot de gróóte-wereld, die der rijkdom en lediggang, óók al verbergt zich onder dien voornamen schijn menigmaal ‘hochstapler’ bedriegerij en dergelijke armoede, welke lééft van bluf en bedrog! - Is ‘Victoria’ het eigenlijke middelpunt van chic, waar een vast orchest 's avonds buiten speelt, en behalve de gasten van het hôtel, ook de talrijke wandelaars op den ‘Höhe-weg’ noopt tot stilstaan en luisteren, en zich amuseeren met het aardig-gezicht van den verlichten tuin, juist dit jaar vormde ‘Jungfrau’ meer dan anders de aantrekkingskracht, omdat ‘Victoria’, door een grooten brand in den afgeloopen winter geteisterd, er wat ontredderd uitziet met den lang niet voltooiden vleugel,
welke natuurlijk onbewoonbaar is gebleven in dit seizoen. - ‘Jungfrau’, een breed, vierkant gebouw, waarvan bijna elke kamer aan de voorzijde een balcon bezit, niet modern-tierlantijnig van stijl, maar ouderwetsch degelijk en comfortable, trekt bijzonder de aandacht van den voorbijganger door de in den tuin, aan de voorzijde, uitgebouwden restaurant, met zijn U tot wat gebruiken nóódende spierwit-gedekte tafeltjes, en élegant-geschikte bloemvaasjes, en door zachtkleurige licht-schermpjes beschutte lampjes! Als ge daar, omstreeks half acht, acht uur, voorbijgaat, ziet ge èlk plaatsje bezet met lichtkleurige toiletjes van op dien afstand bedriegelijk jong- en mooi-lijkende dames, met onberispelijke smokings van meest Engelsche of Amerikaansche heeren. Kellners draven af en aan met uìtgezochte spijzen. Uit de met rieten meubeltjes aardig-opgemaakte hall, in front van het gebouw, klinkt de opwekkende muziek waaraan de gasten zich kosteloos kunnen vergasten...
Nu is dat alles als uitgestorven! De witgedekte tafeltjes staan er, maar zonder gasten! De kellners staan van 't eene been op het andere te hangen. Twee of drie families, misschien ná 't gebeurde aangekomen, gebruiken hun maal met de erbij behoorende deftige stilzwijgendheid van zulke piek-fijne gelegenheden! Slechts een ‘duifje’, die haar demi-mondaine-schap te vergeefs verbergt achter quasi-getrouwde-vrouw-achtigheid, brengt wat afleiding door haar opzichtig doen, en wel smaakvol en toch niet décent gedragen toilet! Als ze een cigarette opsteekt, en met haar quasi-echtgenoot luidruchtig door den restaurant schrijdt, den trap op naar de hall, oogen de dáár aanwezigen haar zonder uitzondering belangstellend na. Het
| |
| |
Russisch attentaat heeft hare colleginnen op de vlucht gedreven, maakt haar dientengevolge tot ‘de’ ster op dit oogenblik...
Wij gaan met den nog steeds zenuwachtigen ‘Angestellte’ naar de plek waar ‘het’ is gebeurd! De wat lange en smalle eetzaal valt tegen bij het kolossale en riante voorkomen van het hôtel. Zij is ouderwetscher dan de rest. Geheel in een hoek staat het tafeltje, waaraan de heer Müller op dien noodlottigen middag zijn laatste maaltijd innam. Vlak tegen hem over dat van zijn moordenares. Ze had hem dus geheel in haar macht, kon hem daar in dien hoek als een hond neerschieten. Dat heeft ze dan ook gedaan. Ze is in 't wit gekleed, een kleine
Matten bij Interlaken. Ons huisje en onze medebewoners.
réticule in haar hand, binnengetreden, en heeft den eersten gang laten voorbijgaan, vóór ze bliksemsnel een revolver te voorschijn bracht uit haar taschje, en het éérste schot loste. De oude man tegen haar over las een courant; zijn gewoon gezelschap, zijn zoon, was dien dag afwezig, op een bergtocht! Hij stootte een gil uit, maakte een beweging als om op te staan, stortte toen doodelijk getroffen ter aarde. Maar het wijf, vóór hem, was nog niet zeker-genoeg van haar moord. Meedoogenloos trad ze nader, loste nog vijf schoten van den automatischen revolver vóór ze werd gegrepen. - Dat laatste is te danken aan de tegenwoordigheid van geest van den directeur van het hôtel, een duitscher, die daarmede zijn eerste jaar als zoodanig dramatisch besluit, want de vroegere directeur, de heer Seiler, is juist in dit seizoen eigenaar geworden van het door hem verfraaide en gemoderniseerde hôtel ‘Métropole’, iets verder op naar het ‘West-bahn-hof’, aan den ‘Höhe-weg’. - Terwijl al de gasten, door 'n waren paniek bevangen, de zaal uitstoven, de dames flauw vielen, de hall, den tuin, zelfs de ‘Höhe-weg’, volstroomden met menschen, die gilden en schreeuwden zonder dat ze wisten wáárom, want de meesten hadden het eigenlijk drama niet gezien, alleen schieten gehoord, terwijl er aldus alle gelegenheid ware geweest te ontsnappen, liet het wijf zich zonder eenig verzet gevangennemen, haar revolver fier in de hand houdend, zeggend: ‘Die man was veroordeeld, door het anarchistisch comité, - ik heb mijn plicht gedaan door het vonnis uit te voeren.’ - Dat zij zich intusschen al héél lichtvaardig gedragen heeft, en een schuldeloozen ouden Elzasser, ex-directeur van een chemischen fabriek in Mühlhausen, van het leven heeft beroofd, bleek al terstond, al zijn er vier dagen noodig
geweest, vóór zij zelve het wou gelooven.
Tot op dien tijd bleef ze hardnekkig volhouden, dat Müller werkelijk niemand anders was, dan den door de Russische anarchisten ter dood veroordeelden ex-minister: Dournowo. En van welk een ongemeen-hardvochtigen inborst deze quasi-‘heldinnen’ in den grond zijn, bewijst wel haar wreed antwoord, toen ze eindelijk haar dwaling moest toegeven: ‘Één meer of minder komt er niet op aan.’ - Van berouw of medegevoel is geen sprake. Ze eet en drinkt goed in haar gevangenis; een voorloopige nog maar, het ‘Schloss’. Ze heeft den rechter van instructie gezegd, dat ze bekend was met de Zwitsersche wetten, en dus wist dat men haar niet ter dood zal veroordeelen. Want ze wordt hier in Thun, geöordeeld. Daarvoor is heel wat
| |
| |
omslag noodig; waarschijnlijk moeten de vroede mannen, met die taak belast, uit Genève komen. Dus zal het wel eind October worden, eer de zaak vóórkomt. In afwachting daarvan is ze gephotographeerd naar het Parijsche systeem: ‘Bertillon.’ Dit laatste dient voornamelijk om haar naam en afkomst uit te vinden, want ze heeft elk initiaal uit haar linnen getornd, en uit haar hoeden en schoenen de namen der leveranciers geknipt. Dat inboedeltje was trouwens niet veel zaaks! Om maar wat te lijken, heeft ze het bewuste witte toilet gekocht in Interlaken. Overigens wekte haar blond, knap voorkomen geen achterdocht bij den directeur van ‘Jungfrau.’ Daarentegen verneem ik, dat dit wèl het geval was met het uiterlijk van haar medgezel. Ze had zich bij haar komst, een week te voren, laten inschrijven als ‘madame Stafford uit Stockholm’; na een paar dagen daagde haar zoogenaamde man op. Hij had slechte manieren, vuile nagels, een halven duim te min, geen nette kleeren, het uiterlijk van een man uit het volk; zoodat de Jungfraukellners (dit soort menschen léért scherp zien, door hun omgang met quasi- en echtevoornaamheid), tot elkaar opmerkten: ‘Die meneer’ Stafford hoort méér thuis in een derde-rangs-gelegenheid, dan bij ons.’ -
Intusschen vertrok hij Vrijdag-avond, dus den dag vóór den aanslag. Gekleed in bergtoerist-costuum, gaf hij voor naar den ‘Wenger-alp’ te willen gaan, maar, gelijk nu is gebleken, vertrok hij in plaats daarvan regelrecht naar Parijs. En keerde natuurlijk niet terug....
Was hij haar bediende, een toevallig haar bekend mede-anarchist, werkelijk haar man, althans haar minnaar? -
Raadselen waarvoor de politie nog staat! Dezelfde koelbloedige onbeschaamdheid, die zij bij de daad aan den dag legde, kenmerkt haar vóórtdurend, en brengt de niet aan zulke misdrijven gewende Zwitsersche rechters gansch van streek! Zij zitten er mee in: zijn méér nog boos om het misdadige van zoo iets bij hen te doen, dan om den misdaadzelf. -
‘En het slachtoffer?’ - ondervraag ik mijn zegsman. -
Hij wordt nog meer zenuwachtig dan hij reeds is. ‘Zulk een “liebenswürdiger” oudeman! Hij kwam hier meer dan vijf jaren achtereen; was dóór en dóór “ehrenhaft.” - Na den oorlog van zeventig, is hij in Parijs gaan wonen. - Met Rusland had hij niets te maken. Van daar ook, dat hij niets van zijn dood begreep, stervend herhaalde: “C'est une folle, une folle”....’
‘En de zoon?’
‘Hij was, zooals U weet, op een bergtour. Men is hem met een auto tegemoet gegaan tot ‘Grindelwald’, om hem voor te bereiden. Hij was echter niet meer in tijd. Zijn vader, die steeds riep, ‘als ik mijn jongen nog maar levend mag zien’, was reeds lang bezweken onder vreeselijk lijden!
De stem van den verteller slaat over... mijn vriendin veegt verstolen aan haar oogen... Van andere ooggetuigen verneem ik nog, dat de jonge man, die den volgenden dag afreisde, met het lijk, om het in ‘Mühlhausen’ te laten begraven, geheel den indruk maakte van een totaal gebroken-mensch, wiens leven is verwoest. -
En dat alles om niets!
Niet eenmaal den schralen troost, te kunnen denken dat hier een slachtoffer is gevallen om politieke redenen, - een die vroeg of laat zulk een lot kon verwachten. Charles Müller was even onschuldig als gij en ik aan de Russische toestanden. Hij geleek, in de oogen althans van zijn moordenares, want ook dit wordt tegengesproken, op den ex-minister Dournowo! Maar, wat vooral aanleiding gaf tot de vergissing, hij had het ongeluk een zóó-algemeenen naam te bezitten, dat de werkelijke ex-minister zich onder den valschen schijn van... Müller te heeten, liet inschrijven in een hôtel in Aix-les-bains.
Dat is ontdekt door de speurhonden de anarchisten. Ze ontdekten vervolgens het verblijf van hun ter-dood-veroordeelde in Interlaken. Want inderdaad heeft de Russische ex-minister daar verblijf gehouden, in het hôtel ‘Victoria’, doch onder zijn eigen naam, en slechts tot 19 Aug. jl. Hier begint dus de vergissing. Reeds was Dournowo goed en wel afgereisd, toen Müller zich nog bevond in ‘Jungfrau’. Zijn moordenares neemt niet de moeite behoorlijk te onderzoeken, schiet maar vast erop los: ‘Één meer of minder komt er niet op aan’, zal ze straks zeggen tot opheldering van haar gedrag... ‘O diese Russen, diese Russen’ mompelt mijn zegsman nog, terwijl hij den gansch dóórgeschoten stoel, dien hij mij toonde, weer neerzet...
Ik dank hem beleefd voor zijn inlichtingen, en, terwijl wij tusschen de zich vervelende kellners, de zaal, den langen gang dóór, naar de hall toeschrijden, komt de gedachte in me
| |
| |
op, dat ze ons ook, iederen gast nu, wellicht met stil wantrouwen zullen beschouwen. Dat we tot de ‘zwakke sexe’ behooren, is immers in den hedendaagschen tijd eerder een verzwarende omstandigheid, nu juist vrouwen zich steeds schuldig maken aan dat soort aanslagen. - Ondanks de schijnbare gewoonheid van alles rondom me, is het alsof de lijklucht hier nog hangt in deze omgeving! Ik ben blij als ik buiten sta, op den als altijd vriendelijken ‘Höhe-weg’...
En mijn oog dwaalt links, in de richting van het ‘Schloss’, waar de jonge, naar men zegt ‘hübsche’ vrouw gevangen zit; bij uitzondering nu reeds onderworpen aan de strenge maatregelen, waaraan anders preventief-gevangenen nog niet blootstaan, van gevangenis-kleeding- en kost, en dag en nacht bewaakt worden, uit vrees voor zelfmoord, of bevrijding met behulp van handlangers. Één week vroeger nog vrij om te genieten van deze zelfde mateloos-schoone schepping, om uit te leven haar jeugd en haar schoonheid, heeft zij dit alles opgeöfferd voor den waan van gerechtigheid willen uitoefenen, door het láágste, en minste, wat er bestaat: sluipmoord op een weerloozen! Levenslang hoogstwaarschijnlijk zal ze moeten boeten voor een even on verdedigbaren als volkomen nutteloozen daad, onverdedigbaar en volkomen-nutteloos, óók als ze den werkelijken Dournowo had getroffen!
En ik zie niet meer links heen, naar dat ‘Schloss’, waar de ééne menschelijke gerechtigheid uitoefent de rechtvaardigheid op die andere, die datzelfde wou doen op hàre wijze, ik zie naar boven, naar den klaren blauwen hemel, die, in teerblauw, zich neigt over de smetteloos-reine ‘Jungfrau’. Bij ons kleine, domme, elkaar hatende en kwaaddoende menschen wóónt ze niet, zal ze nóóit wonen de gerechtigheid... misschien Ginds, Dáár...
Matten bei Interlaken, 6 Sept. '06.
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.
(Ongecorrigeerd geplaatst wegens spoed).
|
|