Cicero zegt. ‘Het is veel aangenamer, dat mijn vijanden mij benijden, dan dat mijn vrienden mij beklagen.’
Doch voor dengene, die den nijd vreest en hem niet kan ontgaan, door de onmogelijkheid om zijn omgeving te verlaten, is het nuttig te bedenken, dat zij het minst benijd worden, die hun geluk matig en eenvoudig, d.i. zonder aandacht te wekken, genieten. Want de benijders hebben geen nijdigheid tegen ons, maar tegen onze goederen en 't goed geluk, dat wij hebben.
Over 't algemeen ziet de slecht bedeelde of laagstaande met kwade oogen het geluk (fortuna prospera) der rijken of de hoogheid der rang- en gezaghebbenden, niet wegens de vóorkomende buitensporigheid van den rijke of de soms verkeerde handelingen van hooggeplaatsten, maar uit haat en nijd, omdat zij het zelve niet tot dat geluk of die hoogte kunnen brengen.
‘Haat- en nijd schaadt altijd,’ maar meest dengenen, die er zich aan overgeven, want zij bedroeven zich zoowel (of nog meer) over den voorspoed van anderen als over hun eigen tegenspoed.
Koning Agis, als hem gezegd werd, dat er eenigen waren, die zijn voorspoed benijdden, antwoordde: ‘Wel, zoo zullen zij dan dubbel verdriet hebben, eensdeels over hun eigen tegenspoed, en anderdeels over mijn voorspoed.’
De wijsgeer Brion, als hij eens iemand zag gaan met neerslachtig gelaat, zeide tot dezen: ‘U is een groot kwaad overkomen, of iemand anders is wat goeds geschied.’
De wijsgeer Plato, als hij van zijn medediscipelen zeer benijd werd, en zijn Meester Socrates vraagde: Hoe hij zich van den nijd zoude bevrijden, zoo antwoordde Socrates: ‘Wees gelijk Thersites.’ Deze Thersites nu was een leelijk, ongeschikt en onbeschoft mensch, gevende de wijze leermeester alzoo te kennen, dat het onmogelijk is, dat iemand onbenijd deugdelijk kan leven, en dat de boosheid en ongeschiktheid alleen van den nijd bevrijd zijn, - dat wij derhalve de haat - en - nijd in deze wereld geduldig moeten verdragen, waardoor wij een achtbaar aanzien verkrijgen, en namaals bij de nakomelingschap een eeuwige eere achterlaten.
S.K. FEITSMA.