Uit het verre Westen.
Reclame.
Amerika is het land der reclame bij uitnemendheid; het gevolg is concurrentie, wat maakt, dat men hier heel goedkoop kan leven, vooral als men veel zelf doet (hulp is schreeuwend duur) en op den voorgrond gezet, dat de dollar dezelfde waarde heeft als onze gulden.
Als men door de Vereenigde Staten reist, ziet men overal reusachtige aanplakbiljetten met voorstellingen van dingen in hun natuurlijke grootte. De ruimte boven de zitplaatsen in trams en locaal-treinen wordt ingenomen door advertenties van allerlei aard. Voor een gedeelte, 3 bij 4 voet, wordt in de 9 treinen, die van de Pier aan de San Francisco baai naar Oakland en omstreken loopen, 150 dollars per maand betaald. Dat het voordeel oplevert, lijdt geen twijfel, want er is geen vak ledig.
Op de talrijke wagens van leveranciers staan, behalve de naam van den eigenaar en wat hij verkoopt, soms allerlei opschriften; b.v. het publiek wordt door een stoomverwerij geannonceerd, dat deze ‘dyes to live’ en ‘lives to die’, een aardige woordspeling.
Is er een uitverkoop, deze wordt den volke door trompetgeschal en tromgeroffel aangekondigd. Het achterste gedeelte van een Creamery-wagentje heeft den vorm van een kubus (boter wordt hier verkocht in squares van 1, 1½ en 2 pond, behalve tub-(pot) butter).
Om den verkoop van eieren aan te duiden, stelt het vervoermiddel een enorme kip voor.
De schoorsteenveger rijdt rond in een heel natuurlijk nagebootst huisje met schoorsteen; de man zelf heeft een' hoogen hoed op. Werklui dragen hier stijve of slappe hoeden, heel zelden petten.
De Londensche kleermaker Lyons heeft een vergulden leeuw op zijn wagen.
De Firma Wood (heerenkleedermagazijn) brengt de bestellingen rond in een' grooten boomstam.
Bij den dentist hangt een vergulde kies uit, veertig maal grooter dan in werkelijkheid.
Met enkele soorten zeep krijgt men de mooiste oleografiën cadeau.
De kruidenier geeft zijn klanten met Kerstmis een doos fijne Amerikaansche beschuit.
Als men in zekeren manufactuurwinkel kocht, had men den afgeloopen zomer kans op een spoorwegkaartje naar de St. Louis Tentoonstelling.
Een meubelmagazijn had een nieuw gebouwd huis aangekocht en gaf een lot daarop, als men voor zekere som inkoopen deed.
Een piano-magazijn gaf iedere familie, die geen piano had, een lot voor een zoodanig meubel. Een onzer kennissen trok die; dit als bewijs, dat het geen bedriegerij was.
Weêr een ander magazijn gaf iederen kooper een order voor een half dozijn portretten van hemzelf of familieleden. En wordt daar ook afternoon-tea geschonken en kop en schotel (wel geen Sèvres) mag men naar huis nemen.
De Call, een der drie grootste dagbladen van San Francisco, geeft Zondags een mooie plaat. De prijs van de courant is 5 ct., bij abonnement per maand 75 ct.; in de ‘East’ het gedeelte van Amerika ten Oosten van Chicago, betaalt men maar 2 ct. per stuk.
Een ander blad geeft luxe-artikelen bij de Zondags-editie. Zondags heeft de courant viermaal zooveel bladen als in de week.
Een derde nieuwsblad geeft iederen dag een coupon voor een portefeuille der Wereldtentoonstelling in wekelijksche afleveringen.
Een van de meest pakkende reclames zag ik voor een winkelraam, waarin een kastje was aangebracht met tralies; daarachter zag men 2 boeren (geen echte) en er onder stond: ‘give us a fair trial.’
Dan niet te vergeten de special sales. Op