Ja mevrouw, zonder dat bestaat er geen waarborg voor een behoorlijke oplossing.
En waarom dan geen huwelijk, dat voorziet toch ook in dergelijke gevallen?
Omdat een huwelijk een overeenkomst is, zóó bindend, dat het nauwelijks een overeenkomst kan genoemd worden en meer heeft van een vonnis in hoogste instantie; zulks te meer wijl de betrokken personen zoo weinig weten wat hen te wachten staat, zij er als 't ware in een liefderoes heen getrokken worden en derhalve zeer dikwijls ontoerekenbaar zijn. Dat de bepalingen op huwelijk en echtscheiding herziening vereischen, is al zoo dikwijls betoogd dat ik hierover niet zal uitwijden.
Intusschen, al zouden de bestaande bepalingen in milderen geest gewijzigd zijn, door de personen zelf kan in deze zeer veel gedaan worden.
Zoo is het m.i. noodzakelijk, dat alvorens te trouwen, een medisch advies wordt ingewonnen, terwijl de geneesheer in dit geval door en voor beide partijen van zijn ambtseed dient ontslagen te worden. Hierdoor alleen zou al dadelijk veel goeds gesticht worden. Vraag er uw dokter maar eens naar.
Ook zal een jongmensch geen huwelijksplannen moeten maken voor hij een vast inkomen heeft, waarmede hij met zijn gezin in zijn stand, dat is dus boven zijn stand, kan leven.
Zoowel voor den jongeling als voor het meisje is het noodig, dat meer en degelijker inlichtingen worden ingewonnen omtrent beider karakter, en dat niet alleen een lief gezicht of een mooi uniform den doorslag geven. Vooral het meisje voor wie, zooals ik reeds schreef, het huwelijk een levensquaestie is, zal bijzonder goed uit haar oogen moeten zien.
Raad in deze zoo gewichtige zaak kan zij alleen inwinnen bij haar moeder en dan nog onder zeker voorbehoud.
De mogelijkheid bestaat toch dat de moeder, al dan niet weduwe, een meer dan gewone genegenheid aan den dag legt voor haar aanstaanden schoonzoon en dan zou het wel kunnen zijn dat men met z'n drieën ging trouwen, wat natuurlijk voor alles vermeden moet worden.
Zoodra het meisje tot jonkvrouw rijpt, zal de moeder haar zoo schoone, doch uiterst moeilijke taak aanvangen met haar dochter te onderrichten in hetgeen zij als aanstaande echtgenoote moet weten en wat zij in het huwelijksleven te verwachten heeft, zoomede in hetgeen van haar geëischt zal worden. Hierop doelde ik toen ik sprak van het huwelijk met den aankleve van dien. Daardoor zullen, thans nog veelvuldig voorkomende ergerlijke tooneelen, tot het verledene gaan behooren. Het moet haar duidelijk gemaakt worden dat de geslachtsdrift bij den man veel sterker ontwikkeld is dan bij de vrouw, terwijl de aanstaande echtgenoot er van doordrongen behoort te zijn, dat een vrouw die het geslachtsgenot zoekt, een abnormale verschijning is.
Door hiermede rekening te houden en beiden in dat opzicht wat te geven en te nemen, zal het schuitje in de goede richting blijven; er bestaat althans meer kans op dan wanneer men er maar op los leeft. Op nog een ding moet ik uw aandacht vestigen. Misschien is het een onmogelijkheid, doch de vrouw dient er voor te zorgen, er althans naar te streven, dat de zucht naar kennis, waarover ik in mijn eerste antwoord schreef, bij den man nooit bevrediging vindt.
Mij is een huwelijk bekend waar man en vrouw zich al dadelijk verlustigden in elkanders paradijscostuum. Het was zeer spoedig een door en door ongelukkig huwelijk.
Door het decorum hoog te houden, en hierin dient zij door den man gesteund te worden, moet zij voor haar echtgenoot altijd iets te wenschen overlaten.
Een ruim gedecolleteerde hals en boezem, doch overigens met een zeer transparant stofje bedekt, oefenen een machtigen invloed uit. Een paar mooie armen, ten deele zichtbaar door wijd openstaande mouwen, zijn o zoo aantrekkelijk. Ik heb hier 't oog op de tegenwoordige dracht en, misschien als bewijs voor mijn stelling worden ze niet oneigenaardig ‘engagementsmouwen’ genoemd.
Zoodra men echter met de wetenschap komt, is het met de bekoring gedaan.
Is eenmaal aan de zucht tot kennis voldaan, dan blijft er niets meer te wenschen over en zal het geheimzinnige bij een ander den man meer trekken. 't Is wel niet goed, maar waar.
Een en ander behoeft in het geheel geen inbreuk te maken op het innig samenzijn, het een sluit het ander niet uit.
Men vergete ook niet dat juist dan, meer dan ooit, de gelegenheid schoon is voor het optreden van No. 3, doch ditmaal meer als stille vennoot.