De Hollandsche Lelie. Jaargang 20
(1906-1907)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 116]
| |
Riviera, in Zwitserland, in Italië, overal waar het publiek ‘séjour’ maakt, 's avonds in de hall of de gezelschap-zalen hun talenten ten beste komen geven, zonder andere betaling daarvoor, dan de vrijwillige gaven der verzamelde gasten. - In het drukke van 'tseizoen is er in de meeste voorname hôtels op die wijze iederen avond wat anders, en het ziet er o zoo gezellig en verlokkend uit, als de elegant gekleede dames in hun lichte toiletjes, en de heeren in smoking, na 'n aangenaam en lekker diner in groepjes komen aandrentelen om hun koffie en hun cigaret - dat dames cigaretten rooken is bon ton natuurlijk - te savoureeren, lui wiegelend in schommelstoel of easy-chair, en glimlachend-genadig toekijkend naar 't bontgekleede gezelschap Tyrolers of Italianen, dat hen met vlug voorgedragen vroolijke liedjes of grapjes, of onder groote woorden vermomde goochel-toeren tracht te vermaken een paar uur achtereen. - Ja, als de avond begint, dan hebben deze armoe-lijders heusch niet te klagen over slechte opkomst. Van lieverlede stroomt 't heele hôtel bijeen, bij mooi weer buiten in den tuin, anders binnen in; 't is een gewirwar van schitterende kleuren en echte of nagemaakte edelsteenen en hagelwit linnen en half naakte boezems, en daartusschen doorheen glijden geruischloos de kellners, en brengen fijne liqueuren en kleine kopjes sterke koffie, voorgediend in aardige nikkelen kannetjes, terwijl ginds, zoo dat iedereen ze goed kan hooren en goed kan zien, de spelers van den avond zijn opgesteld in 't een of ander schilderachtig costuum, en, met 'n stereotypen glimlach van gemáákte opgewektheid voordragen hun amusement-kunstjes, met drooge keelen daarbij aanziende hoe de rijke gasten zich laven. - Komt na een paar nummers het oogenblik, waarop een der vrouwen uit het gezelschap een tambourijn grijpt, of een schaal met een servet bedekt. - De gasten kennen die bewegingen, die voorbereidselen, zoo goed als een paard den weg naar den stal. - En zie, de een naar den ander schuift plotseling weg, de zaal uit. - De ongelukkigen, die zij voor zich laten werken, betalen daarvoor dat willen ze niet. Ze maken ervan gebruik, dat de gave vrijwillig is, om niets te geven. Ze bestelen dus feitelijk hun naasten. - En het zijn zelfs nog de meest fatsoenlijken, zij die tenminste heengaan; heel veel anderen blijven brutaal-weg zitten, kijken lomp den anderen kant uit, als de rondreizende speelster of speler voor hen staat, bedeesd de schaal ophoudt. Dwang mag namelijk, van wege de hôtel-directie, natuurlijk niet in het minst worden uitgeoefend, zelfs niets met woorden gevráágd. Slechts een enkelen blik, een beschroomd, aarzelend wachten, of er niets, geen páár pfenningen wordt geworpen in het voorgehouden bakje,... dan komt de volgende gast reeds aan de beurt. O, 't is zoo gemakkelijk er aan te ontkomen iets te geven! - - Ja, verbazend gemakkelijk, maar verbazend onhebbelijk en onfatsoenlijk en ongevoelig ook. - En toch heb ik deze taktiek, overal waar ik ben geweest, op al mijn reizen, in alle groote hôtels, en onder alle nationaliteiten, zien aanwenden door minstens zeven-achtste van de gasten, gewoonlijk nog 't meest door diegenen onder hen, die de duurste kamers bewoonden, en het meeste geld verteerden op andere manieren. - In Menton b.v. stond ik bij zoo'n gelegenheid in de hall achter een rijken Oostenrijker, die er op stofte dat hij den vorigen avond in Monte-Carlo een vijftig francs had verspeeld. Voor Monte-Carlo niets natuurlijk.! Hij schokschouderde dan ook van vulgairen pret, terwijl hij aan een troepje kennissen vertelde, dat hij zich ‘geruïneerd’ had gisteren. - Zijn ongemeene geestigheid daarover vond den grootsten bijval. - - Vijftig francs, dáárvoor draai je dan ook geen hand om, als je in Monte-Carlo gaat spelen. - Maar toen de Tyroler, naar wiens zeer verdienstelijke voordracht van Andreas Hofer hij met aandacht had staan luisteren, hem bescheiden zijn schaal voorhield, schudde hij brutaal: neen! Vijftig francs in Monte-Carlo verspelen is uiterst grappig, maar 'n ander voor niets laten werken, hem zelfs geen paar centimes gunnen voor zijn moeite, nog grappiger, in de oogen van zulke ellendelingen. - - En zoo zou ik U voorbeelden te over kunnen geven! - Zeg niet, brave vijanden van ‘fatsoenlijkgebedel’, dat het niet goed is zoo iets in de hand te werken, en dat gij dus daarom niets geeft. Zeker, dat is een standpunt. Maar het is er een, dat alleen dan waarde van echtheid heeft, wanneer men niet eerst bijwoont het kosteloos-aangeboden genot. - Wie er niet van wil weten, omdat hij fatsoenlijke bedelaars | |
[pagina 117]
| |
niet wil aanmoedigen, die moet van het geheele avond-feest verre blijven. (In groote hôtels zijn er altijd verscheidene gezelschapszalen, waarin dezulken zich kunnen afzonderen in zoo'n geval, rook- billard-kamer, damessalon, etc.). Er zijn er ook, die dit inderdaad doen, die, hetzij uit principe, hetzij uit zuinigheid, omdat ze zich die extra giften willen besparen, dergelijke amusementen in het geheel niet bijwonen. En het spreekt vanzelf dat zij vrij-uit gaan, zelf moeten verantwoorden waarom ze niets geven, maar in elk geval geen onfatsoenlijkheid of onhebbelijkheid begaan. Die zéér talrijke categorie echter welke ik bedoel, profiteert van een genoegen waarvoor ze niet verkiezen te betalen, en maken er dus gebruik van dat de spelers-in-questie hen daartoe niet mogen dwingen, omdat ze alleen onder die voorwaarde in de hôtels worden toegelaten. - Zoo dikwijls ik een dezer rijk gekleede meneeren of dames deze ploertigheid zie uithalen, kookt mij het bloed. - En als ik 'n man was, zou ik mij 't genoegen niet laten ontnemen zoo'n ploert een klap in zijn gezicht te geven, als daadwerkelijk bewijs mijner meening over zijn gedrag. - Gelijk ik overigens in mijn vorig artikel schreef, mijns inziens moesten de directies van hôtels van den eersten rang zich schamen, dat zij-zelf zulk een toestand tolereeren, ja 't zoo hebben ingericht eigenlijk. - Waarom niet een vaste entrée heffen bij den ingang, hoe gering dan ook? Dan zijn de spelers ten minste zeker van hun bedrag. Nu gaan ze dikwijls vier, vijf maal rond, en krijgen dan ten slotte nog niet méér bijeen, dan 'n mark of 'n franc hoogstens aan koperstukken. - Die dan moet worden verdeeld onder soms zes, zeven, tien menschen, waaruit hun gezelschap bestaat. - - Gewoonlijk zijn het Tyrolers of Italianen, die aldus hun brood verdienen. De laatsten vooral munten uit door muzikale gaven; dezelfde troepjes, die ge in Venetië in het seizoen achter U ziet gondelen met guitaar en mandoline, terwijl ge zelf over 't Canal Grande glijdt, en zij U amuseeren met hun bonte lampions en sentimenteele of vroolijke liedjes, gij vindt ze 's winters terug aan de Rivièra, of 's zomers in Zwitserland, dezelfde levenslustige, opgeruimde, met weinig-voor-lief-nemende zuidelijke typen, die zoo hemelsbreed verschillen van den noordelijken, stuggen, somberen, zwaarwichtigen aard. - Maar een enkele maal is het ook 'n voornamer soort ‘artiest’, die afdaalde tot zulk een gedwongen bedelen voor zijn arbeid. - In Nice b.v. woonde ik 'n concert bij door een allerbeschaafdst uitziende jonge-dame met haar vader. - Zij speelde viool, hij piano. En het brak mijn hart, toen ze, met een pijnlijken trek om den mond, het blad van de piano greep, en haar lijdenstocht begon door de zaal; - een ware lijdenstocht onder speurende brutale mannen-oogen soms in haar lagen hals, onder koel-afwijzende hoogmoedige vrouwen-blikken. - En het resultaat ten slotte, het finantieele resultaat, o zoo gering! - Nergens reiken weelde en overdaad, en armoede en gebrek elkaar zoo dicht de hand, als juist in het reis-leven in de groote hôtels. Klatergoud en schijn overglanst daar in menig opzicht de droevigste toestanden, en het hierboven-beschrevene is een voorbeeld uit velen van het gebrek aan gevoel en aan nadenken, waaraan de rijken zich schuldig maken, terwijl het hun juist zoo gemakkelijk zou vallen zegen en vreugde rond zich te verspreiden met eenige weinige francs of lires dikwijls.
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN. |
|