De Hollandsche Lelie. Jaargang 20(1906-1907)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Machten. En is het dan waarheid? - Omringen in 't leven Twee machten den mensch, onafscheid'lijk en dicht... D'één, somber en duister, blijft steeds ons omzweven, En de ander vliedt snel, - maar is helder en licht. Die machten, die eeuwig en willoos ons dwingen - 't Zij haar wil ons deed jub'len, of eenzaam ons liet... Wij kunnen niet zeggen, waarom ze ons omringen... Wij voelen het wel, maar begrijpen het niet. Soms, heel in de stilt', is 't, als hoorde ik gefluister... Dan neem ik je handen weer vast in de mijn'... Dan wijkt voor een poosje, die macht van het duister... En schijnt het, alsof ik weer bij je mag zijn... Maar de macht van het licht, ze beweegt zich, ze ruischt er... Ze toeft maar een wijle, dan zweeft ze weer heen - En weg is 't vizioen, en stil zwijgt het gefluister... En 't is, om die duistere macht, dat ik ween... E. Geduld. 'k Heb geweend...... In de lange, lange nachten - Moe van 't twijf'len, bang van 't wachten Heb 'k geweend...... 'k Heb verlangd...... Naar geluk, geloof en vrede Nam mij mijn verlangen mede...... 'k Heb verlangd...... 't Hart vervuld Van het eenzaam-droeve Heden, Heb ik tot mijn Ziel gebeden: ‘Heb geduld!’.... E. Troost. Klein kindje, wat lag je daar heilig en rein.... Geknield, heb 'k mij over je wiegje gebogen.... Klein kindje.... toen heb ik mijn droomen gedroomd.... Mijn droomen van Waarheid, Illusie en Logen.... En toen ik nu droomde mijn droomen zoo dwaas Van smartvol-Verleden en jub'lend Nieuw-Leven, Toen lei je vertrouwend je handje in mijn hand - O, kindje, wat heb je me toen veel gegeven! Klein kindje, je lag daar zoo heilig en rein.... Een rust en een zegen, voor 't hart moegestreden - En 'k droomde - vertrouwend je handje in mijn' - - Toen heeft er m'n ziel in die droomen gebeden.... E. Vorige Volgende