Carmen en Tell voelen de Levantijnen niets; zij spreken niet tot hun gemoed, die heerlijke melodien en ook hier is de censuur weder lastig; de Hugenooten en Othello, Macbeth en vele andere mogen niet worden opgevoerd. Waarom? Niemand weet het met zekerheid.
Duitsche opera's zijn geheel buitengesloten; er zijn te weinigen die deze taal machtig zijn, Fransch spreekt hier een ieder, de krullenjongen en de schoenpoetser, de koopman en de winkelier, men moet er maar niet opletten hoe; de kleine brave professeur, die in mijn pension woont, zie ik somtijds rillen, als hij den huisknecht of onze huisvrouw, beiden van Helleenschen stam, zijne schoone moedertaal moet hooren mishandelen.
Het theater, waar de comedie- en operavoorstellingen worden gegeven is een groote houten tent, zooals het circus, waarmede Carré het land bereist, het decoratief is hoogst primitief, zoodat, wil een gezelschap op dit gebied iets presteeren, vrij wel alles moet worden medegebracht of nieuw aangeschaft.
Eenige honderden meters van het bestaande theater af heeft men thans een nieuw gebouw gesticht, waarin dezen zomer voorstellingen worden gegeven; de hier verschijnende bladen zijn een en al lof over dezen muzentempel en zij binden telkenmale in hunne tooneelverslagen hun publiek op het hart, toch vooral niet op de pas geverfde banken te gaan staan, een hebbelijk- of liever gezegd onhebbelijkheid, die hier nog al diep wortel heeft geschoten.
Een poging, de dames te bewegen in den schouwburg de hoeden af te zetten, heeft volmaakt schipbreuk geleden.
Wordt in deze twee theaters bijna uitsluitend in het Fransch gespeeld, in het Odeon viert de Grieksche kunst hoogtijd. Het is daar zoo mogelijk nog primitiever ingericht, maar dat doet niets geen afbreuk aan het succes dat telkenmale wordt behaald. Of koning Oedipus een rok draagt en manchetten, dan wel een purpermantel en gouden armbanden, laat het publiek volmaakt koud; hij stelt een basileus, een monarch voor uit het helden tijdperk van Hellas en dat is genoeg.
En als ik dan in de pauze Hector zie, die Achilles een sigaret aanbiedt en den eerwaarden Menelaus achter een glaasje Münchner, dan hebben de luttele piasters mij nooit berouwd, die men moet offeren, zulk iets te kunnen aanschouwen.
Men blijve echter thuis als uit Athene een gezelschap is gekomen, dat een of ander vertaald stuk opvoert; eens heb ik mij gewaagd aan een van Shakespeare's meesterwerken, maar dat ging niet, wat echter deels moet worden toegeschreven aan het zeer slecht nieuw Grieksch dat gesproken werd. De schrijf- en spreektaal van het tegenwoordig Hellenendom heeft ongeveer niets met elkaar gemeen; men schrijft bv. hydros en vieros, water en wijn en zegt néro en krassi.
Niet ver van het Odeon, ook in de hoofdstraat van Pera, het Frankenkwartier, vindt men het circus en dat heeft voor de hier geboren zeer gemengde bevolking steeds de grootste attractie. Vooral de voorstellingen op Zon- en feestdagen doen honderden opgaan en met kinderlijke opgetogenheden juichen die menschen dan de artisten, acrobaten en clowns toe.
Goede paardendressuur krijgt men hoogst zelden te zien, honden, apen, beeren, ganzen en katten des te meer, en wat deze dieren presteeren is vaak uitmuntend; ook van de acrobaten, goochelaars en dergelijke kan dikwijls met lof gesproken worden. Jammer, dat ook dit circus zoo gebrekkig is ingericht en men er 's winters, het kan hier geducht koud zijn als de Zwarte Zeewinden gieren, veel kans heeft rheumatiek of een zware verkoudheid op te loopen.
Voortreffelijke uitvoeringen worden gegeven in de verschillende clubs, vooral de Fransche en de Duitsche, waar dikwijls dilletanten van den eersten rang zich laten hooren, maar men moet lid zijn van zulk een club en dat is een zeer kostbare zaak, vooral als men krachtens zijn ambt veel deel moet nemen aan het publieke leven. De enkele malen dat liefdadigheidsvoorstellingen worden georganiseerd, stelt men de entreeprijzen enorm hoog en worden ook nog telkens gedurende die voorstellingen wel beraamde aanvallen gedaan op de beurzen van de bezoekers, die dan het te smaken genot wel wat vergallen.
Geheel anders is het gesteld met de entreeprijzen van de tuinen, die de namen dragen Jardin Municipal en Petit Champ, de eene gelegen in het stadskwartier Fascini geheeten, de andere aan de Carbristanstraat. Men betaalt daar één piaster, ongeveer elf cent, en kan dan volop genieten van een uitstekend concert door Italianen gegeven. Behalve het Turksche volkslied, de Hamidié genaamd,