ook was een beklag bij de directie het eenigbillijke geweest, maar getuigde schimpen en smalen tegen den huisknecht eenvoudig van gebrek aan kieschheid en aan medegevoel voor 'n ander. -
Gisteren nog was ik in het hier in Interlaken zoo welbekende conditorei-café Schuh getuige van een, helaas, ook maar al te veelvuldig voorkomende onhebbelijkheid jegens de bedienende juffrouwen, het haar noodeloos afsnauwen, en bejegenen als waren ze in één woord slavinnen of minderwaardige wezens - allesbehalve dames. - En dat kunnen ze toch even goed zijn als de rijke luxe-poppen, die ze bedienen, zijn ze misschien veel meer naar geest of gedachtengang of innerlijke beschaving, dan menigeen van die protzige vrouwen, die hun trotsch en achteloos, zonder groeten, mooi-opgedirkt, voorbijgaan!
Geld maakt geen dames!
Maar vele menschen doen wèl zoo, hebben alleen welopgevoede manieren tegen een vrouw, als ze door haar hoed en haar japon lijkt op 'n dame van hun eigen stand!
Wel, gisteren kwam er een Duitscher binnen, een ‘heer’ léék hij door en door, zette zich dicht bij mijn tafeltje, en bestelde iets zoo ingewikkelds, en daarbij zoo binnenmonds, dat de juffrouw op zeer beleefden toon om nadere inlichtingen vroeg.
Dus U bedoelt: Schlagsahne? - - 'n Snauwend: Ja, - zonder iets méér. -
Ze bracht het verlangde, werd met 'n tweeden snauw het blaadje bijna uit de hand gerukt. - Hij bedoelde tòch iets anders. - Vervolgens moest ze hem gebakjes halen. In het buitenland haalt iedereen die zelf uit den winkel. Enfin, dat hij 't háár liet doen was niet erg, maar hij had het haar beleefd kunnen verzoeken, en zeker, toen ze hem het bordje bracht, dank U kunnen zeggen. - In plaats daarvan draaide hij zich zoo grimmig af, als bestond ze niet voor hem, wijdde zich met zorg aan het prepareeren van z'n koffie. - - Een oogenblik later wilden wij heen gaan. De juffrouw hoorde 't niet dadelijk, dat we haar riepen voor 't betalen. - Kijk, toen haastte die zelfde meneer zich ons te toonen dat hij 'n ‘gentleman’ was, door haar haastig te waarschuwen:
Juffrouw, die dames hebben U geroepen.
Heel welopgevoed nietwaar?
Ja, als ik niet net getuige was geweest van z'n onwelopgevoed gedrag tegen die winkeljuffrouw, dan had ik 't misschien ook zoo gevonden. Maar nu! Waarom was hij tegen mij beleefd, tegen haar niet? Omdat ik 'n dame leek in z'n oogen, doordien ik daar geld kon verteren en ledigzitten. Terwijl de andere mij en hem moest bedienen, dankje moest spelen voor het verplichte ‘Trinkgeld’.
Dat we beiden vrouwen waren, en als zoodanig dezelfde rechten hadden op z'n beleefdheid als man, viel hem niet in. En toch zou hij juist dáárdoor de wàre welopgevoedheid hebben getoond.
Ik geloof, dat ik 't al eens verhaald heb in 'n correspondentie, maar 't komt er niet op aan dat ik 't nog eens weer vertel: Mijn vader placht altijd, in elken winkel waarin hij door 'n juffrouw werd geholpen, beleefd zijn hoofd te ontblooten, zoolang hij met haar sprak. En ik heb andere heeren van zijn leeftijd en stand dan dikwijls smalend hooren beweren: Dat staat commis-voyageur-achtig. Dat doe je niet, als je 'n klant bent, met je hoed in de hand staan.
Het standpunt echter van mijn vader was: Ik voel me een man tegenover een dame, en als zoodanig bewijs ik haar dezelfde beleefdheid waarop elke dame recht heeft van een welopgevoed man.
M.i. is dat 'n veel ridderlijker opvatting, en tevens een die getuigt van 'n veel echter beschaving, dan de vulgaire angst van te lijken op 'n commis-voyageur! ('tgeen in de eerste plaats óók al geen schande is, maar 'n volkomen eervolle betrekking;), maar in de tweede plaats is het altijd vulgair-gedacht zich van iets goeds te laten terughouden, uit vrees daardoor minder voornaam te zullen lijken.
Maar laat ik niet van mijn op-reis-zijn afdwalen. Er is op dit punt in een volgend artikel nog meer te zeggen.
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.
(Wordt vervolgd.)