Uit het verre Westen. Peddlers.
Bovenstaand woord laat zich het best vertalen door ‘rondventers’ van dingen op het gebied van keuken, huishouden, kleêren, voeding, ja, wat al niet?
Hoewel tegen de trappen van vele huizen een bordje is aangebracht met het opschrift: no peddlers, zoo storen deze zich daar weinig aan en noodzaken zij de vrouw des huizes, door het drukken op de electrische schel, die in de keuken uitkomt, de deur te openen.
Soms ook kloppen zij aan de achterdeur, daar zij zeker weten, dan gehoor te krijgen, vooral in den voormiddag. Dat zij niet altijd vriendelijk worden te woord gestaan, vooral als men bezig is met iets, dat bijzondere zorg vereischt, is geen wonder; zelfs zeg ik wel eens, dat ik voorzien ben van hetgeen zij te koop aanbieden, maar, ter eere van de lui, moet ik zeggen, dat zij altijd fatsoenlijk en beleefd blijven en zich niet wreken door onbeschoft te worden. Het is hun schuld niet, als zij niets verkoopen, want gewoonlijk zijn zij zóó welbespraakt, dat wijlen Brugman, bij hen vergeleken, een slecht redenaar was.
Wij wonen in een benedenhuis en het is een stilzwijgende conditie, dat ik, na de aanschellende persoon te hebben gesproken, deze aankondig, dat de ‘lady upstairs’ niet thuis is, terwijl de laatste bij voorkomende gelegenheden den bezoeker doet weten, dat de ‘lady downstairs’ hem door afwezigheid niet kan te woord staan, wat één van ons beiden een tocht naar de voordeur uitspaart. De man neemt dan nog den hoed af en zegt: ‘dank U’, blij dat hij niet meer tijd, dan noodig is, verliest.
Is er een nieuw artikel, van welken aard ook, aan de markt, dan worden er monsters aan de deuren afgegeven, ook wel op de stoep neêrgelegd, na eerst te hebben aangebeld en men krijgt langzamerhand een verzameling van diverse soorten koffie, zeep, poetsgoed, oats, enz. alles keurig verpakt in miniatuur kartonnetjes, met gebruiksaanwijzing.
Men heeft de book-agents en zij, die rondgaan, om abonnementen te krijgen voor couranten en tijdschriften. De eersten maken 40%.
Een paar weken geleden schelde een knap uitziende vrouw aan, een soort speld, om rok en blouse bij elkaar te houden, te koop aanbiedende. Het voorwerp leek mij vrij doelmatig en na mij te hebben aangeboden, het aan den rok te bevestigen, kwam zij binnen om zulks te doen. Ik vroeg of het gaan langs de huizen haar betaalde en zij vertelde mij, slechts een paar uur in den voormiddag uit te gaan en altijd 2 dollars te verdienen; zij was niet sterk, had te vergeefs beproefd met naaien den kost te verdienen, maakte nu veel meer met minder moeite en had het grootste gedeelte van den dag vrij.
Dan komen er dames met voile en netjes geganteerd, voorzien van een tasch, waarin watertjes en zalf voor de gelaatskleur, parfumerieën enz., en zij zijn uiterst verbaasd, als men zegt niets van dien aard te gebruiken.
Strooibiljetten ter aanprijzing van allerlei artikelen worden onder de deur geschoven; het schijnt te veel tijd te nemen te wachten, totdat er wordt opengedaan.