De Hollandsche Lelie. Jaargang 20(1906-1907)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Een Ingewikkelde Vraag (van éénen kant toegelicht). 1ste prijs. Zonder hope, wachtens-moede, Met een wrok in 't maagdelijk hart Zit een dorrend meisken neder, Half verteerd door liefdesmart. ‘Zeg mij toch, vriendin Marianna,’ Valt zij eindelijk driftig uit. ‘Zeg mij, wat de mannen willen, Wat hun theorie beduidt; ‘Zij verkondigen 't van de daken, Roepen 't uit van Oost naar West: “Trouwen, moeder worden, meisjes, Dat is voor u allen 't best!” En daar zitten wij nu beiden, Vrij als vinken in het riet; Lonken, lokken, roepen: kom toch! Te vergeefs, men vraagt ons niet.’ Met ons zijn er gansche scharen Even vrij en vrank als wij, Die zoo gaarne zouden willen,.... Maar de man gaat kalm voorbij.’ O, het popelt mij in de aderen, Denk ik aan dit leugenspel: Ega, moeder:..... ons bestemming; En de man:..... ‘blijft vrijgezel.’ [pagina 25] [p. 25] ‘Ja, mijn waarde,’ zegt Marianna ‘Ik begrijp - helaas te laat -! Dat de theorie der mannen Voor ons beiden niet bestaat; Al ons lonken, al ons lokken, Al ons zoet gekwinkeleer Kon hun verre van bekoren, Spottend zien zij op ons neer. ‘Het is zeker, dat het huwelijk Blijft het ideaal des mans; Maar wie hem daartoe wil lijmen, Die verbeurt voor goed haar kans.’ O. D.T. te P. Vorige Volgende