Correspondentie van de redactie met de abonnés
De redactrice van de Holl: Lelie brengt ter kennis van de lezers van dit Blad, dat zij géén manuscripten, of brieven, haar naar aanleiding der redactie-aangelegenheden toegezonden door niet-abonnés, kan beantwoorden langs particulieren weg. De correspondentie in dit Blad dient zoowel tot de beantwoording van brieven, als tot de mededeelingen betreffende aangenomen en geweigerde bijdragen, en zij, die zelve geen abonné of abonnée zijn, kunnen dus niet verwachten langs een anderen dan den correspondentie-weg te worden beantwoord. Wanneer zij door leesgezelschapkring, of samen-lezen, of op welke wijze dan ook, gelegenheid kunnen vinden de correspondentie-rubriek te volgen, dan is de redactrice bereid hen dáárin te beantwoorden.
Op dezen regel wordt voortaan géén uitzondering meer gemaakt, en afzonderlijke nommers, correspondentie-antwoorden aan niet-abonné's behelzend, worden niet meer toegezonden.
Redactrice.
P.S. Het spreekt van zelf, dat deze regel alleen geldt voor eerstbeginnenden, èn voor briefschrijvers die in de corr: rubriek thuishooren.
Nevermind. - Aziatische Vogel komt. - Ik vind dat nieuws van die vertaling een heerlijke voldoening voor U! - Ja, 'k zal U zeker wel eens 'n Ansicht zenden. We genieten heel veel. Uit Holland hoor ik telkens van zulk guur weer. Hier is het uu heerlijk! De vacantie zal U wel wat opknappen, denk ik. Weet U wel, dat ik uw werklust zeer bewonder; zooveel te doen te hebben, en dan nog steeds extra-arbeid erbij is geen kleinigheid. -
Porto. - Ik heb er geen boek van gehouden, hoeveel strafport ik precies moest betalen op die brieven. En ik zou 't ook kinderachtig vinden nu nog daarop terug te komen. Maar dezen laatsten keer was het iets van f 1.00; dat werd me wat kras, juist omdat het gedurig zich herhaalt - Dat gij den geweigerden brief niet terug hebt ontvangen, komt zeker omdat uw naam en adres van afzender niet behoorlijk was aangegeven erop. - De weigering was vóór mijn vertrek, toen ik nog in Amsterdam was. - Den nieuwen brief ontving ik. Of de photo's geschikt zijn tot afdruk moet de uitgever beoordeelen. Ik zal ze hem zenden.
Noirever.- ‘Dood’ zijn mijn correspondenten zóó gauw niet voor me. Ik weet me U en uw correspondentie heel goed te herinneren. Zelfs uw pseudoniem ken ik uit het hoofd, want gij herhaalt het niet in uw brief. - Zola beoordeelt gij dunkt mij eenzijdig. - Gij licht dat oordeel niet toe, daarom kan ik er niet op ingaan. Wel echter wil ik U antwoorden, dat niet hij, maar zijn talentlooze navolgers, ook speciaal hier te lande, uitmunten door immoreele, ja vuile praatjes. Ik-zelf ook vind het bij Zola dikwijls op het kantje af, dikwijls 'n gewaagd opzettelijk omwroeten in, en toespelingen maken op dubbelzinnigheden; maar hij is heilig bij hetgeen z'n ‘school’ na hem heeft geproduceerd. Wie Dorothee van Walree is, weet ik niet; ik ken alleen haar gek boek. Neen, zeker behoeft 'n hoofdpersoon geen ideaal te zijn. Juist die stelling heb ik-zelve zoo dikwijls verdedigd in mijn recensies, (o.a. waar het personen gold bij Couperus.) Maar het is hier geen objectieve karakter-uitbeelding zooals bij hem, geen kunst-product dat niets anders wil dan 'n stuk werkelijk leven afschilderen; maar 'n tendenzboek, met de strekking, de moraal erin, dik-opgelegd. Die tendenz nu is zonder eenig voorbehoud verderfelijk, en belachelijk ook nog. (Zie mijn corr: aan Noord in een der vorige nommers.)
U waart zeker nog geen abonnée, toen ik in den eersten jaargang van mijn redactie een artikel schreef over de dienstbodenquestie, waarin ik het juist meer bepaaldelijk had over gezinnen met meer dienstboden dan eene, en daarbij sprak van hetgeen ik in dit opzicht van kind-af heb geleerd en heb bijgewoond van mijn ouders en mijn moeder, die drie dienstboden hield, behalve werkvrouw, huisnaaister enz. - Ik geloof dat er in elk huisgezin, zoowel grootere als kleinere, ‘strijd’ voorkomt in den door U bedoelden zin tusschen meesters en dienstbaren. Wij zijn allen onvolmaakte menschen, die als zoodanig gebreken hebben, en elkaar moeten verdragen, helpen en leiden, als we in een huis wonen, met geduld, liefde, en vooral zich verplaatsen in elkaars gevoel. -
Natuurlijk is uw levenservaring anders dan de mijne; gegeven onze verschillende omstandigheden. Of de Uwe, in 'n klein plaatsje wonend, heel groot, heel veelzijdig is, betwijfel ik eerlijk gezegd een beetje; maar daarover laat zich moeilijk redetwisten, nietwaar? - Ik geloof b.v. als U heel veel verschillende menschen kendet, dan zoudt U zien, dat Max O' Rell's boeken juist door en door algemeene waarheden behelzen. Ik ben overigens blij, dat U er zooveel moois in vindt. Ja lieve mevrouw, er zijn altijd en overal menschen, die over vele dingen oordeelen zonder ze te kennen. Ik vind het vrij onverschillig wat dergelijke menschen zeggen, U niet? - Dat nadenken ‘melancholiek’ maakt is misschien wáár; hoe lichtzinniger je leeft, hoe meer je voor je-zelf kunt genieten op 'n dom-egoiste wijze. Maar, als het leed komt, zijn zulke egoisten er slecht aan toe; dan hebben ze geen weerstandsvermogen, zijn radeloos omdat hun pret-leventje wordt gestoord. -
Ik zal U de photo's gaarne toezenden. - Ja, wit maakt dik, wist U dat niet? Over de gelijkenis kan ik niet oordeelen, maar ik vind dat de twee photo's onderling zoo weinig op elkaar gelijken. Nu heb ik Uw ‘journaal’ geregeld beantwoord. Veel dank. -
Ds. T.A. to A. - Ik kan U van hieruit niet opgeven in welk Telegraaf-nommer ik behandelde De Uiterste Dag. Maar ik denk dat de Telograaf-administratie Raadhuisstr: 1 Amsterdam, het wel kan nazien, en U een ex: zal willen zenden, vooral als U op de kaart erbij schrijft, dat ik 't U aanraadde er om te verzoeken, en tot welk doel. - Om dezelfde reden, mijn afwezigheid uit A., kan ik U 't boek niet leenen. Zoodra ik terug ben gaarne.
(Ik bedenk mij intusschen dat ik 't heb uitgeleend aan mijn broer in Uw woonplaats. Ik zal hem een briefkaart zenden om het bij U te doen bezorgen). Eventueele beschouwingen erover van Uw hand plaats ik gaarne.
Mevr: C. te G. - Zooals gij zelve schrijft heeft Mignon in haar later schrijven Uw bezwaren reeds zoodanig beantwoord, dat de opname van Uw schrijven - zooals ik voorstelde - onnoodig is geworden. - Mij dunkt, de opvoeding Uwer moeder harer meisjes valt niet genoeg te loven. Ook al is men bemiddeld. Ik heb dat zoo bijgewoond in bemiddelde gezinnen, en het altijd hoogst, verstandig gevonden, omdat niemand een goede huisvrouw wordt, die het niet zelve leert door de praktijk. Niemand kan een groot gezin met veel dienstboden goed voorstaan, als zij niet wéét wat ze van haar dienstboden kan vorderen, hoe ze 't hen moet voordoen, moet leeren. Je wordt anders bedrogen, om den tuin geleid, slecht bediend. Een tante van, me, wier opvoeding van haar groot gezin uitstekende resultaten heeft gehad bij zonen en bij dochteren, hoorde ik eens, lang geleden toen ik-zelve nog bijna 'n kind was, aan mijn moeder vertellen, hoe hare oudste dochter 'n geheele ‘schoone-wasch’ had bedorven door te veel haast. Ze wilde die 's avonds nog beredderen, niettegenstaande mijn tante 't haar had ontraden, greep in 't halve duister een petroleum-lamp om die aan te steken, liet hem vallen, en bedierf natuurlijk den inhoud der waschmand. Mijn tante echter zeide, toen ze 't verhaal aan mijn moeder deed:
‘Ik heb die schade gaarne over voor de ervaring die zij nu rijker is geworden. Zij denkt méér op één dag te kunnen doen dan mogelijk is. Nu heeft haar haast haar door 'n onaangename ervaring geleerd, dat ze zich voor alles behoorlijk den tijd moet gunnen. En haar gevoel van zelfverwijt zal haar dezen dag niet licht doen vergeten -’
Mij kwam - ik was toen nog maar 'n backfisch - die handelwijze eigenlijk veel prettiger voor, dan het als eenige dochter zich met niets mogen bemoeien dat mijn deel was. Het gevoel van 'n verantwoording dragen trok mij aan. -