lijken zielenadel dikwijls van hem wint. - Je buigt je neer in aanbiddende verrukking voor het wonderbaar-stemmende, eerbiedafdwingende van de eeuwige sneeuw-bergen, maar óók, je ziet juist dáárdoor, hoe mooi gansch de schepping is, óók het eenvoudigste veldbloempje, óók de eindelooze heiden van je vaderland, het klaterend zilverige beekje, dat stoeiend neerschuimt van de hooge rotsen, zoo goed als de geheimzinnig-zingende, koudafwijzende zee, op wier golven Uw majestueus schip een notendop lijkt, als ge alleen zijt, heel alleen, tusschen lucht en water, vele dagen lang. -
Maar, laat ik een ding voorop stellen vóór ik verder ga. Gij moet in U hebben de ontvankelijkheid voor reizen en opmerken. Gij moet kunnen zien, kunnen waardeeren. Er zijn menschen, - hollanders over het algemeen blijven gráág bij honk, konden véél van de Engelschen leeren in dat opzicht, - die, bij alles wat ze in den vreemde aanschouwen, slechts één maatstaf hebben, ‘Het is niet zoo als bij ons.’ - En dan deugt het niet!
- Ik ken er zoo. Ik ken er, wien het: 't Is heel anders dan bij ons, in den mond bestorven ligt. -
Dezulken genieten niet, gaan blind voorbij aan wat hun geboden wordt, hunkeren onafgebroken naar hun eigen levenswijze, gewoonten, kennissen - - en zijn niet waard het voorrecht, dat hun in reizen geboden wordt. Bovendien, heel velen hunner verstaan absoluut niet de kunst, het zich op reis een klein beetje gezellig, huiselijk, praktisch in te richten. Ook hierin verdient de praktische natuur van den Engelschman allen lof. Het is een bekend feit, dat de Engelschen zich juist dáárom overal thuis voelen, omdat ze overal hun eigen merk op drukken; in elke plaats van eenige beteekenis is 'n Engelsche kerk, en 'n Engelsche dokter; gewoonlijk ook 'n Engelsche societeit, 'n golf- of 'n tennis-club etc. etc. Het spreekt van zelf, dat wij hollanders, die maar 'n klein volk zijn, het in dit opzicht nooit zoo ver kunnen brengen als de Engelschen. De Riviera b.v. is feitelijk totaal in handen van de Engelschen en Amerikanen; ze spelen er de baas, regelen het hôtel- en genoegen-leven naar hun zin. Datzelfde kan nooit bereikt worden door de veel kleinere Hollandsche kolonie, hoogstens door de Duitsche, die met de Engelsche concurreert in talrijkheid. Maar, ook individueel maakt de Engelschman het zichzelf zoo gemakkelijk, doet zoo onafhankelijk wat hij wil, en verschaft zich, wààr hij ook is, enkele der comforts van home-life. Hem daarin navolgen kan iedereen, van welke nationaliteit hij ook is. En, juist in dat opzicht, ‘durft’ de Hollander zoo akelig weinig, is dientengevolge zijn eigen slachtoffer. - Kleedt niet elke Engelsche dame of heer zich precies zoo als zij of hij zelf 't verkiest? Is het in Duitschland mode voor het een-uur Mittag-essen zich zelve op te tooien in groot toilet, de Engelsche vrouw stoort zich daaraan geen zier, komt als voor het déjeuner binnen met hoed en reis-pak, en blijft onverschillig voor de zijden blouses en ruischende japonnen harer Duitsche
mede-gasten; terwijl zij straks voor het Abend-brot, wanneer deze zich gerechtigd achten in 'n wandelpak voor den dag te komen, zich uitdoscht in 'n volslagen evening-dress, gedecolleteerd heel dikwijls, zooals dat in haar eigen land erbij behoort voor ‘late dinners.’
Daarentegen zal zij op lange wandelingen zich optakelen met korte rokken en 'n pet op, en geen corset om haar heupenlooze lichaam, zóó eigenaardig dat iedereen al op 'n half uur afstand kan zien: Dat is een Engelsche! - (Ik zeg niet, dat ik zulke excentriciteiten op zichzelf beschouwd mooi of aanbevelenswaardig vind; ik haal ze slechts aan als voorbeelden van onafhankelij ken durf, waaraan het den hollanders zoo-zeer ontbreekt).
Een andere questie is die van de thee, waarop Engelschen niet minder gesteld zijn dan wij, en die zij zichzelf overal, en in elk hôtel of pension, op hun eigen kamer gereed maken, als hunne beurzen niet toelaten het dure maar zeer uitlokkende bezoek van ‘Tea-rooms’.
Geen Engelsche dame, hoe bescheiden ook hare finantien zijn, die niet reist met de noodwendigheden bij zich, om zich gauw ‘a cup of tea’ te prepareeren, wáár ze ook is. - Kom eens om zooveel practischen zin bij 'n hollandsche van dezelfde middelen en denzelfden stand. Ze zou 't niet ‘durven’. Zit dientengevolge te hunkeren naar het thuis zoo geliefde kopje thee; mist dagelijks het een of ander, waardoor haar het verblijf in den vreemde ten slotte wordt vergald. En dat alleen, omdat ze niet den ‘durf’, de zelfverzekerdheid heeft, van zichzelf zulke kleine gemakken te verschaffen. 't Zelfde geldt van reisdekens, kussentjes, bont, enz., al welke dingen een Engelsche met zich meevoert, gansch onbekommerd of ‘men’ haar uitlacht, of niet. 'N hollandsche daarentegen ‘geneert’ zich