in het lot des menschen, en hem machtig terugduwt op zijn plaatsje, indien hij het waagt al te onbeschaamd, al te dom-prat op zijn eigen ‘wetenschap’, de verzenen tegen de prikkels te slaan.
Want immers, Frankrijk is bij uitstek het land der ‘verlichten’, der vrijmetselaars, der godloochenaars, der ‘ontwikkelden!’ Het ministerie Combes heeft zich ten eeuwigen dage een eerezuil (?) gesticht, door zijn misselijke vervolging van al wie het waagt oprecht en uit eerlijke overtuiging roomsch-katholiek te zijn. De kloosters, de liefde-zusters, die dienaren en die dienaressen eener Barmhartigheid en Zelfopoffering zóó volmaakt-toewijdend als geen andere kerk ter wereld ze bezit, zij moesten, onder smaad en hoon en beleediging en vervolging, verlaten hun werk, hun taak, hun levensdoel, om in een ander land opnieuw te beginnen.
De hooggeroemde ‘Vrijheid, Gelijkheid, Broederschap’ van de fransche republiek is geworden, zoodra het een wáárlijk-geloovig-katholiek geldt, een hoon, een lasterlijke leugen. En, om de kroon te zetten op dit onverdedigbaar drijven tot godsdienst-oorlog en uitoefenen van godsdienst-dwang, werd het verachtelijk systeem der ‘fiches’ door den ex-minister van oorlog André, en zijn handlangers de vrijmetselaars, goed-genoeg geacht, om, als een moderne soort inquisitie, de individueele geloofs-vrijheid van elk militair te belemmeren en te belagen, en hem ruggelings buiten zijn eigen weten te bekladden, en voor bevordering onmogelijk te maken, waar hij het wagen durfde ‘clericaal’ te zijn! Ja zelfs dit feit was niet eens noodzakelijk. Behooren tot een ‘clericale’ familie, een schoonvader hebben, die de katholieken daadwerkelijk met zijn geld durfde steunen, getrouwd zijn met een vrouw, wier hart nog te veel hing aan haar geloof om haar kinderen te willen onttrekken aan priester-leiding, ziedaar alle voldoende redenen, om den officier-in-questie door een ‘fiche’ aan te geven aan zijn chefs in Parijs, als behoorende tot ‘de clericalen’, en daarom voor bevordering-niet-in-aanmerking komend.
Een paar jaar geleden - ik méén in 1904 - werd door een Fransche revue: L'Européen een soort van enquête ingesteld naar de meening van bekende personen in het buitenland, betreffende het vraagstuk, of Frankrijk tengevolge van zulk doen op den weg is van voor- of van achter-uitgang. Ik-zelve was een dergenen tot wie zulk een uitnoodiging mijn opinie te willen kenbaar maken werd gericht, en hetgeen ik bij die gelegenheid antwoordde laat ik hieronder volgen:
A mon avis, la France, (dit mad. de Savornin Lohman,) si elle continue dans la voie actuellement suivie, - va tout droit à sa ruine. L'attitude du gouvernement est, en effet, en contradiction flagrante avec la devise de la République: Liberté, Egalité, Fraternité. - Liberté, Egalité, Fraternité cela signifie tout le droit de chacun d'exercer sa religion sans contrainte d'aucune sorte, et d'affirmer sa foi.
Or, l'irréligieux gouvernement françcais a entrepris une véritable guerre d'extermination contre tous ceux qui sont réellement - et non pas seulement de nom - catholiques. Il chasse impitoyablement un grand nombre des meilleurs citoyens; il insulte les Soeurs de charité dont l'exemplaire esprit de sacrifice fait l'admiration du monde entier. Il contraint à l'hypocrisie un grand nombre d'individus qui, à cause de leur situation ou de leurs ambitions, n'osent pas affirmer leur foi dans les conditions actuelles.
De semblables agissements, inintelligents et inhumains á la fois, conduiront fatalement à sa ruine un pays gouverné par de tels sots.
De bekende Eduard Drumont, hoofd-redacteur van een der weinige onafhankelijke en eerlijke Parijsche Bladen: La Libre Parole, nam met volle instemming dien brief van mij over, in een hoofdartikel van 11 Mei 1904, getiteld La Décadence morale, waarin hij, naar aanleiding daarvan schrijft: ‘Il faut reconnaïtre cependant, que les auteurs de quelques réponses, à quelque religion qu'ils appartiennent, font preuve d'un certain amour pour la France, en essaijant de lui dire la vérité’ - (volgt mijn brief).
Twee jaren zijn voorbijgegaan. En krijgen zij, die Frankrijk zijn eigen ondergang voorspellen door dit krankzinnig woeden tegen het geloof, niet hoe langer hoe meer gelijk? - De soort van godsdienst-oorlog thans uitgebroken tengevolge van het overnemen van de Kerken door den Staat, is een nieuw bewijs van de door niets gerechtvaardigde dwaasheid en onredelijkheid, die er in steekt een groot deel van een goedgezinde, rustige, en vaderlandslievende bevolking te kwetsen in het dierbaarste en heiligste wat zij bezit. Vrouwen en grijsaards, maar ook sterke mannen, die vele jaren lang met eer en zonder vrees daadwerkelijk gediend hebben hun vaderland, zij zijn te wapen gevlogen om te verdedigen wat zij hooger stellen dan eenig aardsch goed, hebben, met een zelfverzakenden moed, waarvoor men