En op het continent weten wij ook wel beter.
Het heerlijk geloof ‘Gods kind’ zich te weten, verantwoordelijk voor onze medemenschen, en met de heilige taak de eigen zaligheid te moeten uitwerken, heeft niets te maken met het wel of niet aannemen der opstandingstheorie.
Guy Thorne heeft allicht nooit in Unitarische kringen ernstige onderzoekingen gedaan en oordeelt zeer oppervlakkig over hunne principes.
Maar dàt laten wij over aan de ‘clergy’.
We willen nu, dit zeer merkwaardige boek eens als zuiver litterair werk bekijken, en zien, of die opgang, die roep gerechtvaardigd is.
Allereerst de figuur van Mr. Schuabe.
Mr. Schuabe, de rijke Jood, het invloedrijke parlementslid, de verwoede hater van het Christendom - is wel een der voornaamste personen. Mr. Schuabe toch geeft de duizenden ponden aan den geleerde om in Jerusalem een graf te maken, met een opschrift van Jozef van Arithmathéa, ontsluierende het geheim, nml. de diefstal van Jezus' lichaam - om de apostelen maar te doen gelooven aan de voorzegde opstanding.
Waarom doet Schuabe dit monsterlijke bedrog?
Werkelijk zooals hij ons eerst geteekend wordt, in zijn onderhoud met den vicar van Walktown, in dàt zoo ernstig van beide zijden opgezet gesprek - zien wij in hem in 't allerminst den gemeenen oplichter. Zeker hij mag ‘sharp’ zijn - en een soort suggereerenden macht kunnen uitoefenen - maar de gevoelens van Gortre de jonge curate berusten op te weinig grond. En dan al die bijgeloovige voorvallen - het breken van het Jezusbeeld in de study op 't moment, dat Mr. Schuabe binnentreedt - later het openslaan van den bijbel bij de tekst: ‘watch and pray’ zijn kunstmatig.
Het is er te veel op aangelegd, om Gortre's voorgevoelens te doen uitkomen - ook onnatuurlijk dat deze hem, in Schuabe's vorstelijke woning zou toevoegen ‘I know, you hate our Lord - You are as Judas.’ Om dergelijke uitdrukkingen te rechtvaardigen, zou Gortre, jonge curate, als hij is - toch iets meer moeten weten van Schuabe's slechte bedoelingen. Hij gaat echter alleen op indrukken af. Natuurlijk, wij, wetende, dat Schuabe met dit werk der duisternis bezig is - begrijpen Gortre's gevoelens - maar op dat moment komen ze me ongemotiveerd voor. En dan waarom laat Guy Thorne steeds Schuabe de vreeselijke gebeurtenis voorspellen. Dat is heel onmenschkundig. Hij, geen geleerde - wat weet hij van den wetenschappelijken stand der theologie, of van de opgravingen te Jeruzalem - meer dan ieder ontwikkeld leek!
Natuurlijk dat daardoor Gortre den weg leert vinden tot dit bedrog, zich herinnerende, hoe vaak Schuabe zeide: Yet, I tell vou, still, that such a blinding blow shall descend on Christendom.... en
I tell you, paid priest as you are, a blind man leading the blind, that a day is coming, when all your boasted fabric of Christianity will dis-appear....
Dom, veel te dom voor die slimme Schuabe!
En dan ‘Gertrude Hunt’ de maitresse van den geleerde, voor wie hij alles over heeft, en om wier schulden en wenschen te kunnen betalen, hij dit werk op zich neemt.
Gertrude Hunt, die ook maar opeens geloovige wordt, na zoo'n leven! En dat niet alleen, maar zoo'n aanhanger van Jezus, dat ze bedriegt Sir Llwellyn, de man, die alles voor haar opofferde - hem zijn vreeselijk geheim onder kussen en lachjes ontfutselt - en het dan Gortre brengt tot bouwstof, en haar gewezen minnaar uitlevert. Onnatuurlijke, onmenschkundige daden.
Het bedrog komt natuurlijk uit. Schuabe wordt gek, Llwellyn sterft. Gortre wordt deken, Gertrude Hunt sterft. Hands de geleerde opgraver sterft - want hij kan de gevolgen van zijn eerlijke ontdekking ‘de duisternis over de aarde’ niet dragen - (die dood is erg op 't effect,) - alles is uit den weg geruimd.
Heel eenvoudig, och de dood is zoo eenvoudig - maar juist, als je van Guy Thorne vraagt, dat hij je nu eens een treffend schilderij zal laten zien, vooral nà het ontdekte bedrog - hangt hij er een doek voor. Punt. Dood. Volgend hoofdstuk.
Het boek laat je onbevredigd. De argumenten zijn teksten - en nu en dan een sneer op 't liberale denken. Mrs. Humphrey Ward's z.g.n. intellectualisme wordt ook niet weinig gegeeseld. En hij laat haar zeggen wat zij zeker niet zou willen onderstrepen: De tijd is er zeker nog niet rijp voor... Hij noemt haar naam wel niet, hij spreekt steeds over Mrs. Armstrong, maar ik moest steeds denken, dat Mrs. H. Ward bedoeld is, misschien zie ik mis.
Het geheele boek maakt een onwezenlijken indruk. Onnatuurlijk de basis, onnatuurlijk